Moderne filosofen over kunst
FI2V21001
periode 2, 2023-24
Inhoudsopgave (regels en opzet van de cursus)
| inhoud | leerdoelen | vooraf | inschrijving | literatuur | locatie | bijeenkomsten |
Kunst, waarom?
In Moderne filosofen over kunst (esthetica) worden de meest interessante moderne benaderingen van filosofische kwesties rond schoonheid en kunst behandeld en ruim geïllustreerd met voorbeelden die ons nu aanspreken. We zullen het hebben over Baumgarten, Hume, Kant, Hegel, Schopenhauer, Ingarden, Gadamer en Adorno. De geschiedenis van de esthetica als een zelfstandige filosofische discipline begint in de achttiende eeuw met de conceptualisering van het moderne systeem van de schone kunsten. De vraag die daarmee vanaf het begin centraal staat is die van de esthetische normativiteit: hoe beslissen we over de artistieke verdienste van een kunstwerk? Tegen het eind van de cursus kijken we naar de gedaante die deze filosofische kwestie in de hedendaagse analytische kunstfilosofie heeft.
(1) Leerdoelen van de cursus
Studenten weten na afloop van de cursus hoe verschillend er over het belang van kunst en over esthetische normativiteit wordt nagedacht. Zij kennen in grote lijnen de argumentatiestructuur van de belangrijkste filosofische theorieën over deze kwesties uit de moderne periode alsmede het debat dat daarover (al dan niet expliciet) is gevoerd. Kunstwetenschappers onder de studenten leren bovendien om kritisch naar hun eigen vakgebied te kijken.
Studenten leren de diverse posities classificeren en identificeren, en leren de incompatibilteiten ertussen onder woorden brengen ("Wie dit beweert kan niet ook dat zeggen"). Ze moeten dit alles onder woorden kunnen brengen, in colleges en werkgroepen en op toetsen en in reflecties.
Waarom is de uitspraak "dit is voor iedereen anders" beduidend minder verstrekkend als ze op het eerste gezicht lijkt? Omdat het hier om filosofie gaat is niet kennis en inzicht het laatste doel, maar begrip: waarom zijn de besproken kwesties belangrijk, waarom zijn ze filosofisch, en waarom zijn ze zo lastig?
In hoorcolleges worden de besproken theorieën voortdurend toegepast op voorbeelden, die de filosofische uitleg ondersteunen. Vandaar ook dat studenten gevraagd wordt om in hun relfecties van voorbeelden uit te gaan, zodat argumenten helder en overtuigend worden en ook de grens van hun relevantie in het debat onder woorden gebracht kan worden. Een voorbeeld moet grondig bekeken worden (ook letterlijk, omdat het vaak om kunstwerken zal gaan) en ze moeten uiteengerafeld worden: waar is het een voorbeeld van en waarom is dat zo? Kunstfilosofie gaat gepaard met kritisch zelfbewustzijn. Kunstfilosofie is een toegepaste filosofie, geen fundamentele filosofie (mocht die werkelijk bestaan). Omdat het in de kunstfilosofie ook — centraal — gaat om de subjectieve beleving van werken, is de vraag naar de morele relevantie daarvan nooit ver weg; zo kunnen we ook het oog voortdurend richten op ontwikkelingen in de hedendaagse kunst (zonder die anachronistisch als argument in te zetten tegen historische filosofen). Toepassing is met andere woorden een zowel ambigu als rijk leerdoel. Uiteraard staat het definiëren van de centrale termen centraal, zelfs als de besproken filosofen zich daar niet direct mee bezighouden: wat is schoonheid, wat is kunst, wat is een smaakoordeel, wat is esthetische normativiteit?
Theorieën over kunst van moderne filosofen worden niet louter "as is" besproken (hoewel dit — uiteraard — in eerste instantie ook), maar ze worden ook op hun houdbaarheid geanalyseerd vanuit de vraag "En wat moeten wij ermee?". Dit leidt tot verdergaande historisering van de onderscheiden theorieën. Natuurlijk gaat het hierbij ook om evaluatie, maar, omdat de filosofische discussie niet gauw zal eindigen, zal die evaluatie altijd een effect van "onze tijd" incorporeren en ook daarvan zullen studenten zich bewust moeten worden.
Studenten weten na afloop van de cursus hoe verschillend er over het belang van kunst en over esthetische normativiteit wordt nagedacht. Zij kennen in grote lijnen de argumentatiestructuur van de belangrijkste filosofische theorieën over kunst uit de moderne periode. Kunstwetenschappers onder de studenten leren bovendien om kritisch naar hun eigen vakgebied te kijken.
Overigens gebruiken studenten om al deze leerdoelen optimaal tot hun recht te laten komen, in de hoorcolleges alleen pen en papier. Works like a charm: zelf leren denken. Leerdoel aller leerdoelen.
Gebruik geen ChatGPT.
Wie meent ChatGPT te moeten gebruiken bij het schrijven van reflecties moet zich serieus de vraag stellen wat hij of zij daar van meent te leren (van een generatief taalmodel dat 1. niet nadenkt; 2. woorden achter elkaar plaatst louter op basis van statistische waarschijnlijkheid 3. in de teksten waarvan ChatGPT zich niet afvraagt of die waar dan wel gepast zijn, of over het onderwerp gaan).
Inschrijving ...
De inschrijving voor deze cursus loopt via OSIRIS.
Bijeenkomsten
In de hoorcolleges komt de argumentatie van de voorgeschreven literatuur aan de orde, alsook de relevantie daarvan voor de filosofische benadering van de kunsten.
Geschreven werk dat becijferd wordt, dient per email ingeleverd te worden, in een Word-doc, aangehecht aan de mail.
Sturen naar de docent, rob.vangerwen@uu.nl
Nadere uitleg volgt op het eerste college.
Let op: om het beste uit deze cursus te halen wordt er door studenten geen gebruik gemaakt van laptops en smartphones tijdens de bijeenkomsten. Het is bewezen dat de concentratie er veel beter van wordt en dat je door met de hand aantekeningen te maken veel meer oppikt van de stof. Je wordt en beter en blijer van, merk ik steeds weer.
Aanbevolen wordt om vooraf handouts van de colleges uit te printen, zodat je niet alles van de beamer presentaties hoeft over te schrijven. Zie Blackboard.
Voorbereiding hoorcolleges. Bestudeer vooraf de betreffende hoofdstukken en andere voorgeschreven teksten. Zie onder voor de details per bijeenkomst.
Voorbereiding werkgroepen. In de werkgroepen bespreken we korte primaire teksten en de reflecties van de studenten.
Breng, als we een reflectie bespreken twee geprinte exemplaren van je eigen reflectie mee naar de werkgroep, waarvan er één voor je werkgroepleider is. In totaal schrijft de student drie reflecties, waarvan de oefenreflectie niet becijferd wordt.
Een reflectie bevat typisch een filosofische probleemstelling, een doelstelling (of these) en een in de reflectie verder uitgewerkte strategie.
In deze korte reflecties (van ongeveer 600 woorden) bespreken studenten een filosofische kwestie die aansluit bij een van de theorieën die in de colleges van de voorafgaande week aan de orde zijn geweest. Je kunt je vrij laten leiden door de onderwerpen die besproken zijn; maar het is zaak een duidelijke kwestie aan de orde te stellen en hierover een eigen positie te ontwikkelen. Je kunt je hierbij laten inspireren door dit soort deelvragen (je hoeft ze niet te beantwoorden):
- Wat leren wij van de besproken theorie?
- Om welke filosofische kwestie gaat het jou?
- Als wij de centrale stelling van de tekst of theorie zouden aanvaarden wat zou dat dan voor implicaties voor ons moeten hebben?
Vooral de laatste vraag geeft een goede indicatie van wat er van een reflectie verwacht wordt: een filosofisch inzicht. (Kijk voor meer uitleg op Blackboard)
Aanwezigheidsplicht Om ervoor te zorgen dat iedereen in de zaal over dezelfde achtergrondkennis beschikt, geldt voor deze cursus een aanwezigheidsplicht. Mocht je onverhoopt een hoorcollege moeten missen, mail dan uiterlijk twee dagen later het bewijs dat je het ervoor gevraagde werk wel hebt gedaan: een korte samenvatting over de te lezen literatuur. Mailen aan Rob van Gerwen. Mocht je een werkgroep missen, mail dan de vereiste bijdrage z.s.m. naar je werkgroepleider.
Wie gemiste bijeenkomsten niet "compenseert", verspeelt het recht op herkansing.
Advies: We checken de samenvattingen maar op één criterium: "heeft de student zich serieus met de voorgeschreven literatuur bezig gehouden?" Slechts weinig teksten die ik langs deze route ontvang voldoen als samenvatting. (Dus denk niet, als je je voor een toets aan het voorbereiden bent: "Mijn samenvattingen zijn door de docent goedgekeurd". Dat zijn ze dus niet. De verantwoordelijkheid blijft altijd bij de student.
Beschrijving van de toetsvorm (inhoud, vorm, weging)
1. Twee reflecties (samen 25% van het eindcijfer). Studenten schrijven, voorafgaande aan de tussentoets, twee reflecties van 600 woorden, over de stof van de voorgaande week waarbij ze een filosofische stelling bespreken ten aanzien van een van de besproken filosofische theorieën.
We beginnen met een oefenreflectie, (op maandag 20 november 2023). Deze wordt alleen formatief beoordeeld: eerst in groepjes onderling, dan plenair. De overige twee reflecties lever je digitaal in—alleen die worden becijferd. Eentje halverwege (op maandag 4 december 2023), de andere tegen het eind van de cursus (op maandag 15 januari 2023)
Studenten geven er zo blijk van de argumenten te onderscheiden en de theorieën uit elkaar te houden, te overzien hoe een debat zich ontwikkelt (hoe de argumenten van de één zich tot die van de ander verhouden). Ze krijgen hierdoor inzicht in filosofische kwesties alsmede overzicht over debatten waarin die kwesties centraal staan. De feedback fungeert als feedforward voor latere reflecties, inclusief de eindtoets. Reflecties toetsen begrip van de filosofische argumenten en de actieve verwerking daarvan in een geconcentreerd en kort betoog, waarin de leerdoelen weten, begrijpen, toepassen en analyseren (en in mindere mate evalueren) aan de orde komen.
2. Tussentoets (35% van het eindcijfer). Een schriftelijke toets die vooral kennis en overzicht toetst over het debat van de laatste twee eeuwen waarin de leerdoelen weten, begrijpen en analyseren aan de orde komen. (Open en multiple choice vragen.).
3. Eindtoets (40% van het eindcijfer) Open boek tentamen, waarbij de studenten een reflectie schrijven van 1200 woorden (p/m 200), over een kwestie te kiezen uit een selectie uit de stof via de index van het boek. De selectie van de kwesties wordt op de toets uitgereikt. Er wordt van je gevraagd een debat in kaart te brengen en te evalueren zoals dat tussen verschillende gereconstrueerd kan worden. Er zijn UU-laptops voor iedereen beschikbaar. Ook hier komen de leerdoelen weten, begrijpen, toepassen, analyseren en evalueren aan de orde.
4. Groepswerk (p.m.). Discussie in werkgroepen om kennis en actief begrip te kweken. Het overleg hier, eerst in kleine groepjes, dan plenair staat ten dienste aan alle leerdoelen. We bespreken eerste versies van reflecties, en analyseren - zin voor zin - primaire teksten uit de debatten. Ook het geduldig en geconcentreerd lezen van filosofische teksten wordt zo geoefend.
* Bij de toetsen worden alle behandelde teksten en onderwerpen bekend verondersteld.
Zorg ervoor dat je de facultaire regels over fraude en plagiaat kent en navolgt.
Tijden en locaties
1. De reflecties (25% van het eindcijfer) worden per e-mail ingeleverd, op maandag 4 december 2023 en maandag 15 januari 2023.
2. Tussentoets (35% van het eindcijfer). Een schriftelijke toets op maandag 11 december 2023, 13:30-16:30, Educatorium, Beta
3. Eindtoets (40% van het eindcijfer), Een schriftelijke Open Boek-toets op dinsdag 23 januari van 17:00-20:00, Educatorium Megaron. Neem je boek mee.
Voorgeschreven literatuur
Rob van Gerwen. Moderne filosofen over kunst. Uitg. Klement, 2017 (tweede druk).Enkele losse artikelen (zie Blackboard)
Ga naar Blackboard voor meer informatie over de literatuur.
Aanbevolen literatuur (niet voorgeschreven)
Cahn, Steven M., and Aaron Meskin, eds. 2007. Aesthetics: A Comprehensive Anthology. Oxford: Blackwell.Philosophy of the Arts, a blog by Rob van Gerwen (ook Nederlands)
De bijeenkomsten
De hoorcolleges vinden plaats:
Maandag, van 13:15-15:00 uur: JansKerkhof 15A - 004
Donderdag, van 11:00-12:45 uur: JansKerkhof 15A - 004.
De werkcolleges vinden plaats:
Groep 1: 15:15-17:00 uur: Drift 25 - 206
Groep 3: 15:15-17:00 uur: Drift 25 - 204
Groep 2: 17:15-19:00 uur: Drift 25 - 206
1. Inleiding
Wat spreken we af (regels)? Zie deze website en de mededelingen op Blackboard
Wat is filosofie? Wat zijn open en gesloten vragen?
Wat is geschiedenis van de filosofie en wat is ideeëngeschiedenis?
Wat is filosofie van de kunst? (Is het een zelfstandige filosofische discipline?); het moderne systeem van de schone kunsten.
Wat is schoonheid en hoe verhoudt ze zich tot kunst?
Wat is kunst?
Vragen en Posities
Waar bevinden zich esthetische waarden en eigenschappen? In het mooie object of in de aangename gewaarwording? (objectivisme versus subjectivisme)
Leveren kunstwerken ons (een speciaal soort) kennis? (cognitivisme)
Mag (en kan) kunst moreel beoordeeld worden? (autonomisme versus moralisme)
Is de vorm van de inhoud te scheiden? (formalisme vs. monisme)
Is het esthetische een onderdeel van het alledaagse, of hoort het in de musea thuis? (pragmatisme)
Zijn de ervaringen van natuurschoonheid en menselijke schoonheid te vergelijken met die van een kunstwerk?
Empirisme: Zijn smaakoordelen een soort waarnemingen?
Rationalisme: Kunnen smaakoordelen beredeneerd en/of bewezen worden?
Transcendentale benadering: Wat zijn de mogelijkheidsvoorwaarden voor esthetische oordelen?
Dialektiek: Hoe verhoudt de kijker zich tot het kunstwerk?
Fenomenologie: Hoe ervaart de kijker het kunstwerk?
Hermeneutiek: Hoe begrijpt de kijker het kunstwerk?
Kritische theorie: Verandert het kunstwerk de samenleving?
Taalanalyse: Hoe moeten we begrijpen wat mensen (critici) over kunst zeggen?
Waar we op college naar gaan kijken:
Late Show: discussie over esthetische kwaliteit
Werkcollege 1
Introductie van de reflectie, en het beoordelingsmodel. Kennismaking via discussie over esthetische onderwerpen.
Vooraf lezen
Rob van Gerwen, 2016. “I Schone kunst. ” In Moderne filosofen over kunst, 15–37.Kristeller, Paul Oskar. 2008. “The Modern System of the Arts.” In Aesthetics: A Comprehensive Anthology, edited by Steven M. Cahn and Aaron Meskin, 3–15. Oxford: Blackwell. (Blackboard)
2. Baumgarten: kunst als zintuiglijke kennis
Een mooi kunstwerk presenteert perfecte kennis van de zintuiglijke soort.
Of, zoals Baumgarten het zegt: "Het doel van de esthetica is de perfectie (vervolmaking) van de zintuiglijke kennis als zodanig. Daarmee is echter de schoonheid bedoeld." (Aesthetica, § 14).
Wat er op college besproken wordt
Alexander Gottlieb Baumgarten (1714-1762) rationalist, cognitivist vatte de esthetica op als een filosofische discipline die én over de zintuiglijkheid én over kunst gaat. De esthetica zit dus vanaf het begin op twee sporen. Volgens Baumgarten perfectioneert de kunstenaar zijn zintuiglijke waarneming (dankzij zijn 'analogon rationis') en presenteert grootse kunst perfecte zintuiglijke kennis. We zullen op college bespreken wat daar allemaal in vervat is: in het analogon rationis van de kunstenaar en in die perfecte kennis die in het kunstwerk zou zitten.
De disciplinekwestie: epistemologie vs. esthetica
Waar we op college naar gaan kijken:
- Chantal Akerman: News from Home
Vooraf lezen
Rob van Gerwen, 2016. “II Alexander Gottlieb Baumgarten.” In Moderne filosofen over kunst, 39–62.
Verdieping (facultatief)
3. Hume: over smaak valt best te twisten (of toch niet?)
"Strong sense, united to delicate sentiment, improved by practice, perfected by comparison, and cleared of all prejudice, can alone entitle critics to this valuable character; and the joint verdict of such, wherever they are to be found, is the true standard of taste and beauty."
Deadline oefenreflectie. Zie de toelichting in Blackboard. De stof voor deze oefenreflectie is het behandelde van vorige week.
Wat er op college besproken wordt
David Hume (1711-1776), empirist, subjectivist meende dat, ook al zijn we het er vaak over eens wat de meesterwerken zijn (zeker nadat ze de tand des tijds hebben doorstaan), iedereen toch zijn eigen beleving van kunstwerken heeft, vooral omdat niet iedereen even goed kijkt en er dezelfde soort kennis en vaardigheden bij gebruikt. Vanwaar die onbetwistbaarheid van de smaakoordelen, wat is de rol van de discussie die critici met hun tijdgenoten voeren, wat maakt de goede criticus uit? Hoe laat zich Hume's subjectivisme verdedigen?
De verhouding tussen onze waarneming en ons gevoel (het schoonheidssentiment):
primaire en secundaire kwaliteiten (Locke)
... en tertiaire (Scruton, Zemach).
De waarheid van het smaakoordeel (Savile)
Waar we op college naar gaan kijken:
- Luis Bunuel: Un Chien Andalou
Vooraf lezen
Rob van Gerwen, 2016. “III. David Hume.” In Moderne filosofen over kunst, 63–92.Werkcollege 2
Deadline oefenreflectie, over de stof van de vorige week. vandaag bespreken studenten elkaars oefenreflecties kritisch, volgens het beoordelingsmodel.
Verdieping (facultatief)
4. Kant over het (zuivere) smaakoordeel
Als iets mooi is, bezorgt het ons een vrij spel der kenvermogens. De autonomie van het esthetische ervaringsdomein.
Wat er op college besproken wordt
Immanuel Kant (1724-1804), transcendentaal subjectivist: om iets (wat dan ook) terecht mooi te vinden moet men van goede huize komen: men moet ervoor abstraheren van zijn (morele en esthetische) waarden, zijn kennis, concepten in het algemeen, zintuiglijke prikkelingen, belangen en doelen, en moet zich in volle vrijheid op de formele eigenschappen van het object concentreren.
De disciplinekwestie: epistemologie vs. esthetica; theorie van de zintuiglijkheid; rol van de verbeelding in het kennen.
Schijn van een formalisme
Vooraf lezen
Rob van Gerwen, 2016. “IV. Immanuel Kant over schoonheid.” In Moderne filosofen over kunst, 93–116.Kant: Kritik der Urteilskraft, § 17 "Vom Ideale der Schönheit" (of de Engelse vertaling van Werner Pluhar, op Blackboard)
Verdieping (facultatief)
5. Kants kunstfilosofie
Ook schone kunst is doelmatig zonder (extern) doel. Het schoonheidsideaal treedt daar op waar een wezen zijn bestemming van binnenuit zelf voortbrengt, d.w.z. alleen bij de (morele) mens.
Wat er op college besproken wordt
Kant over kunst (expressivisme en een ethisch soort autonomisme): Omdat kunst altijd bedoeld is, ontkom je er niet aan haar onzuiver te beoordelen. Men hoeft over kunst ook niet zuiver te kunnen oordelen. Kunst raakt onze ziel, ons moreel innerlijk. En ideale schoonheid is alleen daar waar zo'n moreel innerlijk wordt uitgedrukt.
De hiërarchie der kunsten.
Waar we op college naar gaan kijken:
Vooraf lezen
Rob van Gerwen, 2016. “V. Immanuel Kant over kunst.” In Moderne filosofen over kunst, 117–145.Werkcollege 3
Vooraf lezen
Kant, Immanuel. Kritik der Urteilskraft. §17 “Over het ideaal van de schoonheid” (Blackboard).
Verdieping (facultatief)
Kant, Immanuel. 2008. “Critique of Judgment.” In Aesthetics: A Comprehensive Anthology, edited by Steven M. Cahn and Aaron Meskin, 146-56. Oxford: Blackwell.
6. Hegel: kunst en de geest
De filosofie is zo ver ontwikkeld dat kunst van haar taak (van weergave van zelfbewustzijn van de geest) verlost is: "het einde van kunst".
Wat er op college besproken wordt
Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831), dialektiek, monisme: in een mooi (schön) kunstwerk zijn het materiaal en de geest (Geist) op elkaar afgestemd.
De geschiedenis is een opeenvolging van perioden waarin kunst, religie en filosofie erom strijden wie het beste soort zelfbewustzijn van de geest voortbrengt.
In de geschiedenis van de kunst van de Egyptenaren, via de klassieke Grieken, naar de 'hedendaagse' Romantische kunsten is te zien hoe kunst langzaam maar zeker overbodig wordt.
Het einde van de kunst
De disciplinekwestie: epistemologie vs. esthetica; filosofie vs. kunst.
Vooraf lezen
Rob van Gerwen, 2016. “VI. G.W.F. Hegel.” In Moderne filosofen over kunst, 147–176.
Verdieping (facultatief)
7. Schopenhauer: jezelf vergeten in kunst
De muziek verlost ons van het lijden aan de wereld. Kunst maakt het leven draaglijk.
Deadline eerste reflectie (inzenden via email). Zie de toelichting in Blackboard. De stof voor deze reflectie is het behandelde van de vorige weken, maar niet wat je in je oefenreflectie hebt geschreven.
Wat er op college besproken wordt
Volgens Arthur Schopenhauer (1788-1860) kennen we de wereld altijd alleen als Vorstellung, maar nooit zoals ze in zichzelf is. En de wereld 'als Vorstellung' kennen, betekent dat ze zich altijd altijd al geschikt heeft naar de vormen en categorieën van onze kenvermogens (dat had Kant goed gezien). Wat we dan kennen is altijd al geïndividueerd, en daarmee begint ons lijden: want individuen zitten elkaar onherroepelijk in de weg. We kunnen alleen ontkomen aan dit lijden aan de werkelijkheid wanneer we ophouden de wereld als kenner tegemoet te treden. Dat kan bijvoorbeeld door ons exclusief op de algemene vormen van de dingen te richten (dat had Plato goed gezien). Echter helemaal los van de principia individuationis komen we daarmee niet.
Echt in contact met de wereld zoals ze in zichzelf is, de wereld als wil, als blinde streving, komen we via meditatie, of, tijdelijk: via kunst.
Via kunst komen we in contact met de Platoonse idee achter het een of ander en zolang we in het werk opgaan, zolang zijn ze we van onze eigen individualiteit verlost. Niet alle kunsten zijn hier even goed in. De tragedie doet het beter dan de schilderkunst, maar het allerbeste doet de muziek het: die is pure verklanking van strevingen en wederstrevingen.
Vooraf lezen
Rob van Gerwen, 2016. “VII. Arthur Schopenhauer.” In Moderne filosofen over kunst, 177–199.Werkcollege 4
Vooraf lezen
Hegel, 1795. “Das älteste Systemprogramm des deutschen Idealismus” (Blackboard).
Verdieping (facultatief)
Geen college: voorbereiding tussentoets
Misschien leuk voor deze dagen: de film van David Hockney, zie VideoPlatform UU.
Schriftelijke tussentoets over de stof tot en met Hegel
8. Ingarden, de fenomenologie van de esthetische houding
Een goed kunstwerk drukt de metafysische waarden van het leven uit. (Een eerste expressie-theorie van kunst?)
Wat er op college besproken wordt
Roman Ingarden (1893-1970), fenomenoloog, subjectivistisch cognitivisme: de esthetische ervaring van kunst houdt een breuk met de alledaagse ervaring in die zijn weerga niet kent. In een esthetische ervaring staat het esthetische object centraal: esthetische waarden.
Ingarden onderscheidt tussen materiële objecten (1) (het schilderij aan de muur, met die en die meetbare eigenschappen (omvang, gewicht)), kunstwerken (2), potentiële objecten met lacunes die nog ingevuld moeten worden; die pas als ze in de esthetische ervaring van de beschouwer tot een samenhangend esthetisch object (3) leiden, zich als kunst realiseren.
Kunstwerken kunnen op vele momenten (en manieren) zo'n esthetische ervaring verknoeien en een negatief eindoordeel over hun artistieke waarde 'verdienen'. Is een kunstwerk geslaagd, en een ervaring tot het einde toe volvoerd, dan beleven we een Gestalt kwaliteit, die ons metafysische waarden van het leven bijbrengt.
Het geslaagde kunstwerk is dus de expressie van iets niet-materieels.
Waar we op college naar gaan kijken:
Robert Bresson: L'argent
Vooraf lezen
Rob van Gerwen, 2016. “VIII. Roman Ingarden.” In Moderne filosofen over kunst, 201–222.9. Gadamer, kunst en geschiedenis.
Het begrijpen van de mens vangt aan met de kunst.
Wat er op college besproken wordt
Hans-Georg Gadamer (1900-2001), hermeneuticus, cognitivist: Het grootste probleem waarvoor de mens gesteld is, is de ander te begrijpen. Dit is nergens prangender dan bij mensen uit andere tijden en culturen. Hoe kunnen wij weten wat zij ervaren (hebben)? Hoewel dit een historisch dan wel antroplogisch probleem is, vormt kunst er een primaire oplossing voor. Een kunstwerk wordt namelijk door iedereen gelijktijdig ervaren.
Vooraf lezen
Rob van Gerwen, 2016. “IX. Hans-Georg Gadamer.” In Moderne filosofen over kunst, 223–246.Werkcollege 5
Vooraf lezen
Gadamer, Hans-Georg. 2001. “Esthetica en hermeneutiek.” Feit & fictie V:120–128. (Blackboard).
Verdieping (facultatief)
10. Adorno: Kunst als het schijnen der waarheid
"Zur Selbstverständlichkeit wurde, daß nichts, was die Kunst betrifft, mehr selbstverständlich ist, weder in ihr noch in ihrem Verhältnis zum Ganzen, nicht einmal ihr Existenzrecht." Ästhetische Theorie, 9.
Wat er op college besproken wordt
Theodor Wiesengrund Adorno (1903-1969), Kritische Theorie, negatieve dialektiek, particularist: Denken volgens de gebruikelijke categorieën is identificeren, een identiteit geven, identiek maken. Niet alleen stelt zulk denken ons in staat de wereld, de natuur en onszelf te beheersen; het negeert ook de particulariteit van het eenmalige.
Kunst kan ons tijdelijk van die onderdrukking redden, ze kan de waarheid doen oplichten. Om geen identificerende afbeelding te produceren, zoals we die van de televisie en de reclame kennen, maar een waar beeld, moet een kunstwerk gemaakt zijn volgens de verst gevorderde technieken en met hedendaagse materialen.
Waar we op college naar gaan kijken:
Stephen Spielberg: Schindler's list
Claude Lanzmann: Shoah
Vooraf lezen
Rob van Gerwen, 2016. “X. Theodor W. Adorno.” In Moderne filosofen over kunst, 247–273.
Verdieping (facultatief)
11. Kunstkritiek en esthetische normativiteit
Kritiek is retrieval: de reconstructie van het creatieve proces. "Something not stopping short of, but terminating on the work of art itself." (Wollheim, p. 185)
Als dit achterhalen van het creatieve proces klaar is, staat het werk open voor begrip.
Deadline tweede reflectie (inzenden via email). Zie de toelichting in Blackboard. De stof voor deze reflectie is het behandelde van de colleges sinds de eerste reflectie.
Om kunst kritisch te onderzoeken zul je volgens Richard Wollheim ook moeten kijken naar de overwegingen die de kunstenaar had bij het maken van haar werk. Sommige van die overwegingen heeft ze succesvol verwerkelijkt in haar werk, sommige niet. Daarvoor is het wel zaak ervan uit te gaan dat er een maker achter een werk zit, zoals dat in het moderne systeem van de schone kunsten gewoon is.
Roland Barthes zou zich hier niet mee kunnen verenigen, want volgens hem is de auteur dood. Hij bedoelt dat we een tekst kunnen begrijpen zonder ons eerst in de auteur te hoeven verdiepen: iedere keer dat iemand een boek leest, krijgt het nieuwe betekenis.
Vooraf lezen
Barthes, Roland. 1981. “The death of the author.” In Image Music Text, Essays selected and translated by Stephen Heath, 142-149. Fontana Press, 1977. (Blackboard)Wollheim, Richard. 1980. “Criticism as Retrieval.” In Art and its Objects. Second edition, 185–204. Cambridge, New York: Cambridge University Press.
Werkcollege 6
Discussie over de voorgeschreven literatuur van het hoorcollege, met de nadruk op Wollheim. Bedenk vooraf 4 discussiestellingen.
Verdieping (facultatief)
____________. 1993. “Pictorial Style: Two Views.” In The Mind and its Depths, 171–184. Cambridge (Mass.), London (England): Harvard University Press.
12. Smaakoordelen
De rechtvaardiging van smaakoordelen
Ook aan de zijde van onze categorieën bestaan er normen voor de correctheid van smaakoordelen
Wat er op college besproken wordt
Hoe rechtvaardigen wij onze kritische oordelen? Verschuilen we ons achter onze eigen smaak of zijn er criteria in het geding? Volgens Walton maakt het veel uit onder welke categorieën we een kunstwerk beoordelen en kun je het inderdaad verkeerd hebben.
Vooraf lezen:
Walton, Kendall. 1970. “Categories of Art.” In The Philosophical Review., Vol. 79, pp. 334-67. [Blackboard]
Verdieping (facultatief):
Geen college. Werk aan je eindtoets. Die is morgenavond!
Eindtoets
Open boek tentamen, waarbij de studenten een reflectie schrijven van 1000 woorden (p/m 100) [op website gewijzigd (date: 15-01-24)], over een kwestie te kiezen uit een selectie uit de stof via de index van het boek. De selectie van de kwesties wordt op de toets uitgereikt. Er wordt van je gevraagd een debat in kaart te brengen zoals dat tussen verschillende filosofen gereconstrueerd kan worden en er je onderbouwde oordeel over te geven. Er zijn UU-laptops voor iedereen beschikbaar.