Utrecht University            

Rob van Gerwen's | Welcome | Teaching | Research | Contact | Weblog | Sitemap | Consilium Philosophicum

Courses | Index | Kunst en het kwaad | Filosofie in praktijk | Het Schone: kunstfilosofie | HHRS: Kunst en digitalisering | HOVO: diverse
Extra-curricular Blackboard | Leeronderzoek esthetica | Mind and Art | Art and morality | Capita Selecta Aesthetics

Rob van Gerwen

07 November 2022: 14:47

Home  blog Begrippen Blackboard

Filosofie in praktijk (en argumentatie)

WY2V17001
periode 1, 2018-19

dr. Rob van Gerwen
dr. Mariëtte van den Hoven (asst.)

Inhoudsopgave (regels en opzet van de cursus)

| inhoud | leerdoelen | vooraf | inschrijving | literatuur | deadlines | locatie | bijeenkomsten |

Praktische rollen van (filosofische) argumentatie

Filosofie draait centraal om de concepten waarmee wij onze werkelijkheid begrijpen, en aangezien begrippen en begrijpen niet alleen om verklaren en uitleggen draaien, maar ook om overtuigen en overreden, mag duidelijk zijn dat argumentatie cruciaal is voor filosofie. Maar is alle argumentatie filosofisch? Welke is dat wel? Louter formeel kent argumentatie grenzen, die in de logica bestudeerd en geformuleerd worden. Maar argumentatie is niet adequaat te begrijpen met formele logica alleen, omdat ze ook gericht is aan een specifiek publiek in een specifieke context (die je niet moet wegformaliseren)—filosofische argumentatie is gericht aan een universeel, rationeel publiek dat evengoed ook overtuigd moet worden.
Argumentatie is informele logica. In deze cursus onderzoeken we methoden om argumentaties (en drogredenen) in kaart te brengen, te analyseren en te beoordelen, en bespreken we soorten argumentatie: zowel discursieve (in taal) als niet-discursieve. Kortom, wat is informele logica in de praktijk?
Argumentatie vindt altijd plaats in een context waarin partijen andere partijen van een positie proberen te overtuigen of tot bepaald gedag te overreden—zo'n context is een praktijk, met zijn eigen regels en doelen. Argumentatie is ook zelf een praktijk—een retorische situatie. Naast argumentatie zal het in deze cursus dan ook tevens over praktijken gaan: wanneer vormen handelingen een praktijk; hoe werkt een praktijk, wat zijn de regels en grenzen van praktijken; hoe houden praktijken zich in stand? De manier waarop deelnemers aan een praktijk onderling de regels en waarden beheren kan men ook met de retorica onderzoeken, en de retorica is zelf ook een voorbeeld van een praktijk. Kortom: wat is de argumentatieve kern van een praktijk?
Typisch filosofische argumentatie vinden we in pogingen om concepten te definiëren in termen van noodzakelijke en voldoende voorwaarden. Velen menen bijvoorbeeld dat kunst niet gedefinieerd kan worden, maar als we haar benaderen vanuit de praktijk, die kunst ook is, dan kunnen we deze definitie-kwestie mogelijk verder brengen. De menselijke werkelijkheid als een verzameling praktijken beschouwen biedt dus ook filosofisch methodologisch voordeel.
Een praktijk is een samenhangend geheel van (menselijke!) handelingen die gestuurd worden door regels, waarden en verwachtingen. Praktijken onderhouden een gespannen relatie met instituties. Instituties bepalen vaak de regels van een praktijk, maar doorgaans ontstaan die regels van onderop—van degenen die aan de praktijk deelnemen. Het belang van waarden, deugden, regels en verwachtingen in menselijk gedrag is onderwerp van verschillende deelgebieden van de filosofie, met name de praktische filosofie (ethiek, wijsgerige antropologie, esthetica en politieke filosofie).
We kijken ten laatste ook naar niet-discursieve vormen van argumentatie en illustreren die met visuele argumentatie en humor en de normen van succes die daar gelden.

Argument

Retorica

Iets duidelijk maken in de context van een praktijk.

Leerdoelen

Studenten krijgen inzicht in filosofische theorieën over argumentatie, praktijken en retorica. Ze kunnen argumentaties analyseren en beoordelen, praktijken onderscheiden en filosofische problemen onderzoeken en analyseren vanuit het perspectief van praktijken en retorica.

Toetsing

De toetsing voor deze cursus bestaat uit een referaat (25%), opdrachten (actieve aanwezigheid, 3 opdrachten, 2 reflecties, en feed-back geven aan anderen—40%) en een schriftelijke eindtoets (35%).
Reflecties (rond 600 woorden): 1. over Plato en Aristoteles; 2. over Wittgenstein en Bourdieu. Eerste versie in tweevoud op werkcollege bespreken, verbeterde versie inleveren voor middernacht na werkcollege.
Opdrachten: 1. groepsopdracht reconstructie en beoordeling argumentatie; 2. visuele argumentatie (groepsopdracht); 3. humor (individueel, eerste versie op werkcollege, verbeterde versie inleveren zondag 28 oktober 2018). (zie deadlines).
Het referaat vindt plaats op een symposium op maandag 22 oktober 2018. Het onderwerp van het referaat is een filosofische kwestie naar eigen keus (eventueel in overleg met de docent) die relevant is voor de onderwerpen en discussies die in de cursus aan de orde zijn geweest.
Vragen voor het vragenuur uiterlijk zondag 28 oktober 2018 inzenden.

Geschreven werk dat becijferd wordt, dient per email ingeleverd te worden, in een Word-doc (geen pdf!), aangehecht aan de mail. Begin de titel van je werk altijd met je achternaam, zo, bijvoorbeeld:
BergenHarrievanOpdrachtHumor.docx

* Eventuele veranderingen deel ik mee via Blackboard.

Zorg ervoor dat je de facultaire regels over fraude en plagiaat kent en navolgt.

Reflecties Breng voor werkcolleges waarin we reflecties van de studenten bespreken, twee geprinte exemplaren van je eigen reflectie mee, waarvan er één voor je werkcollegeleider is.
In de reflecties (ongeveer 600 woorden) bespreken studenten een filosofische kwestie die aansluit bij een van de theorieën die in de colleges of literatuur aan de orde zijn geweest. Je kunt je laten leiden door de onderwerpen die besproken zijn. In een reflectie begin je met een probleemstelling (doorgaans uit de literatuur gehaald), een these daarover en een strategie: hoe denk je zelf over het probleem; welke oplossing sta je voor? Geef duidelijke argumenten voor je overwegingen in je eigen woorden. De uiteindelijke bedoeling is dat je zelf een these verdedigt. Meer uitleg vind je op Blackboard.
Je kunt je hierbij laten inspireren door dit soort deelvragen (je hoeft ze niet expliciet te beantwoorden!):

  1. Wat kunnen wij van (een van) de besproken theorieën leren?
  2. Welke nieuwe filosofische inzichten zitten erin?
  3. Hoe verhoudt de centrale these erin zich tot die van andere posities?
  4. Als je de centrale stellingen van de tekst zou aanvaarden, wat zou dat dan voor implicaties voor je eigen visie moeten hebben?
  5. Wie heeft er gelijk, en waarom?! Vooral deze vraag geeft een goede indicatie van wat er van een reflectie verwacht wordt: een filosofisch inzicht.

In de werkcolleges worden argumentaties in kaart gebracht, geanalyseerd en beoordeeld, en worden door studenten geschreven teksten (oefeningen; reflecties; en opdrachten) kritisch besproken; eerst in groepjes onderling, dan plenair.
Voorbereiding werkcolleges. Hou er rekening mee dat je aanwezigheid in de werkcollege ook een bijdrage is aan het welslagen van de bijeenkomst en zorg er dus voor dat je ter voorbereiding op de werkcolleges alle voorgeschreven literatuur goed begrijpt.

Bijeenkomsten

Let op: om het beste uit deze cursus te halen wordt er door studenten geen gebruik gemaakt van laptops en smartphones tijdens de bijeenkomsten. Het is bewezen dat de concentratie er veel beter van wordt en dat je door met de hand aantekeningen te maken veel beter meedenkt met de stof. Dit beleid volgt een richtlijn van de OC-Wijsbegeerte (en is in overeenstemming met universiteiten in de VS en elders in Nederland, en met ons eigen honours-onderwijs).
Aanbevolen wordt om vooraf de handouts van de colleges uit te printen, zodat je niet alles van de beamer presentaties hoeft over te schrijven. Zie Blackboard.

Aanwezigheidsplicht Om ervoor te zorgen dat iedereen in de zaal over dezelfde achtergrondkennis beschikt, geldt voor deze cursus een aanwezigheidsplicht. Mocht je onverhoopt een hoorcollege moeten missen, mail dan uiterlijk twee dagen later het bewijs dat je het ervoor gevraagde werk wel hebt gedaan: een korte samenvatting over de te lezen literatuur. Mailen aan de cursus-coördinator: Rob van Gerwen.
Mocht je een werkcollege missen, mail dan je werk (reflecties, of gemaakte oefeningen uit het boek) binnen twee dagen naar de werkcollegeleider van de gemiste werkcollege.
Wie gemiste bijeenkomsten niet "compenseert", verspeelt het recht op herkansing.

Advies: We checken deze samenvattingen maar op één criterium: "heeft de student zich met de voorgeschreven literatuur bezig gehouden?" Slechts weinig samenvattingen die ik langs deze route ontvang, voldoen als samenvatting. (Denk niet, als je je voor een toets aan het voorbereiden bent: "Mijn samenvattingen zijn door de docent goedgekeurd". Dat zijn ze dus niet. De verantwoordelijkheid blijft altijd bij de student.)

Eindtoets. De nadruk bij de eindtoets ligt op de stof van de hoorcolleges.

Voorgeschreven literatuur

Bowell, Tracy, and Gary Kemp, eds. 2015. Critical Thinking. A Concise Guide. 4th. ed. London, New York: Routledge.
Losse artikelen, aangeleverd via Blackboard.

Inschrijving

De inschrijving voor deze cursus verloopt via Osiris.
Heb je problemen met inschrijving? Check het studiepunt. Je vindt hier ook de randvoorwaarden.
Studenten HBO en WO van buiten de Universiteit Utrecht kunnen F&R vakken volgen. Voor inschrijving kan men bij de onderwijsadministratie een inschrijfformulier aanvragen. (E: Onderwijssecretariaat.gw@uu.nl Tel.: 030-2531831).

WhatsApp

Is WhatsApp een praktijk?

Locatie

De colleges beginnen pas in week 2, op maandag 10 september!
Maandag
13.15-15.00 uur: Hoorcollege: Drift 25, 002

15.15-17.00 uur: werkcollege 01: Drift 25, 206 (Rob)
15.15-17.00 uur: werkcollege 02: Janskerkhof 2-3, 218 (Mariëtte)
17.15-19.00 uur: werkcollege 03: Drift 25, 206 (Rob)

Donderdag 11.00 - 12.45: Hoorcollege: Drift 25, 102
Let op: Symposium, maandag 22 oktober 2018, 13.15-19.00 uur, Bijlhouwersstraat 6-8, zaal 0.24

Speciale data en deadlines (inleveren uiterlijk om 23.55 uur)
Opdrachten Eerst op de werkcollege. Inleveren volgens onderstaande deadlines Uitgeprint in tweevoud
1. maandag 17 september 2018 1. Groepsopdracht argumentatie-beoordeling
2. donderdag 18 oktober 2018 2. Groepsopdracht film
3. zondag 28 oktober 2018 3. Individuele opdracht humor
Reflecties (inleveren middernacht na werkcollege) 1. maandag 1 oktober 2018
2. maandag 15 oktober 2018
1. Plato en Aristoteles
2. Wittgenstein en Bourdieu
Symposium maandag 22 oktober 2018 13.15-19.00 uur, Bijlhouwersstraat 6-8, zaal 0.24
Eindtoets donderdag 1 november 2018 11.00-13.00, Ruppertgebouw (Uithof), zaal Wit

Philosophy of the Arts, webblog van Rob van Gerwen.

Week 1

maandag 3 september 2018 en donderdag 6 september 2018
Geen colleges

De colleges beginnen in week 2.

Week 2 Argumentatie-analyse

maandag 10 september 2018
HC 1. Inleiding

Wat er op college besproken wordt
Hoe gaan we in deze cursus te werk? Wat is filosofie? Wat zijn open en gesloten vragen?

Wanneer is een uitspraak een argument, wat is argumentatie? Verschillen argumentatieleer (informele logica) en logica. Hoe expliciet moet een argument zijn om er een te zijn?
Hoe stel je vast wat iemand bedoelt als hij het niet letterlijk gezegd heeft? Welke rol speelt het publiek en de context van een gesprek/speech?


Vooraf lezen:

Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2015. “Introducing Arguments.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 3–27. London, New York: Routledge.
Walton, Douglas N. 1990. “What is Reasoning? What Is an Argument?” The Journal of Philosophy 87:399–419.


Verdieping (facultatief):

Johnson, Ralph H. 1999. “The relation between formal and informal logic.” Argumentation 13:265–74. Johnson, Ralph H. 2000. “Informal logic: An overview.” Informal Logic 20:93–99.

WG 1. Wat zijn argumenten?

Is "Ik hou niet van spruitjes!" een argument? Wanneer is een opmerking een argument? Wat is een argumentatie? Oefeningen argumentatie-analyse. Hoe herken je argumenten; hoe analyseer je ze; hoe stel je impliciete argumenten vast? Wat is de relatie tussen de woorden en de context waarin ze geuit worden? Oefeningen worden bij voortduring groepsgewijs gemaakt en dan plenair besproken.


Vooraf lezen:

Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2015. “Introducing Arguments.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 3–27. London, New York: Routledge.

donderdag 13 september 2018
HC 2. Argumentatie-reconstructie en -beoordeling

Bij het omzetten van een argumentatie in standaard-notatie blijken sommige argumenten verzwegen, andere dubbel, en staan de argumenten niet altijd in de logische volgorde die ze in de argumentatie zouden moeten hebben. De reconstructie verschaft hier helderheid en overzicht.
We doen oefeningen en reconstrueren een ingezonden brief in groepjes.


Vooraf lezen:

Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2015. “The Practice of Argument-Reconstruction.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 133–183. London, New York: Routledge.
Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2015. “Language and Rhetoric.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 28–63. London, New York: Routledge.


Verdieping (facultatief):

Austin, J. L. 1962. How to Do Things with Words. Oxford: Oxford University Press.

Week 3 Geschiedenis van de retorica

maandag 17 september 2018
HC 3 Plato en de sofisten: dialectiek en opinie

Sofisten waren rondreizende leraren die tegen betaling argumentatie doceren aan politici, juristen, rijken. Plato verzette zich hiertegen en stelde de dialektiek voor als een waardevrije zoektocht naar definities en waarheid. In Plato's Apologie valt te lezen hoe Socrates zich (niet) verdedigt bij zijn veroordeling tot de gifbeker voor het bederven van de jeugd: een dialektisch denkende sofist die zich niet laat betalen om te voorkomen dat hij zijn broodheren naar de mond gaat praten.

David: De dood van Socrates

Jacques-Louis David: De dood van Socrates


Vooraf lezen:

Plato Phaedrus (selectie)
Paul Woodruff. 2006. "Rhetoric and relativism: Protagoras and Gorgias". Cambridge Companion on Early Greek Philosophy, 290-310. [Blackboard]


Verdieping (facultatief):

Frogel, Shai. 2009. “Who is the Addressee of Philosophical Argumentation?” Argumentation 23:397–408.
"The Sophists". The Columbia History of Western Philosophy, Richard Popkin (ed.), 20-32
Plato Apologie (online)

WG 2 Argumentatie-beoordeling [groepsopdracht]

Reconstrueer en beoordeel een ingezonden brief. [groepsopdracht, in wg maken, en voor middernacht inleveren; zet er duidelijk bij wie aan de opdracht hebben deelgenomen]


Vooraf lezen:

Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2015. “Issues in Argument-Assessment.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 184–218. London, New York: Routledge.


Verdieping (facultatief):

donderdag 20 september 2018
HC 4. Aristoteles' retorica

...Truth springs from argument amongst friends. David Hume...

Aristoteles: Argument en enthymeem (Hoofdstuk uit Rhetorica). Onderscheid tussen logos, ethos en pathos.

Drogredenen en Pseudo-redenering; tegen de achtergrond van Aristoteles' De Sophisticis elenchis. [dialectica]
De 'standaardbenadering' en voorbeelden.


Vooraf lezen:

Marc Huys: "Bill Clinton, Monica Lewinsky en de Rhetorica van Aristoteles", Kleio 29 (2000), p. 110-134. Hier gereproduceerd met vriendelijke toestemming van de auteur. Bill Clinton: de Monica Lewinski-affaire (17 augustus 1998)


Verdieping (facultatief):

Aristoteles Rhetorica (online, selectie) Diagonaal lezen Cicero: De Orator. Martin Luther King, jr., "I have a Dream" Nelson Mandela: Inaugural Speech, Pretoria, 10 mei 1994 De Rijk. "De Methode Aristoteles."

Tekst Analytica posteriora [logica] Tekst Topica [dialectica] Eleonore Stump, Dialectic and Aristotle's Topics
Week 4 Drogredenen en Praktijk

maandag 24 september 2018
HC 5. Pragmadialectiek

Pragmadialectiek en drogredenen: Men kan argumentaties ook zien als kritisch-rationele discussies waarbij er regels gelden zoals elkaar de gelegenheid geven zich uit te spreken, elkaar aanspreken op gevolgen van wat men zegt. Van Eemeren en Grotendorst zien de Pragmadialektiek als bijdrage aan het oplossen van meningsverschillen.

Waltons context-gerichte analyse van een drogreden: Douglas Walton meent dat redeneringen alleen drogredenen zijn binnen de context waarin ze figureren. We zullen zien dat de benadering van argumentatie zo heel dicht bij de praktijkbenadering komt.


Vooraf lezen:

Van Eemeren. "Pragmadialektiek" (incl. 10 geboden). van Eeemeren, Frans H., Rob Grootendorst, and Francisca Snoeck Henkemans, eds. 1997. Handboek Argumentatietheorie. Groningen: Martinus Nijhoff. 10.1 tm. 10.4 (Blackboard)
Walton, Douglas. 1995. ``Appeal to pity: A case study of the ``argumentum ad misericordiam''.'' Argumentation 9:769--784.


Verdieping (facultatief):

Erik Krabbe: “Wat is eigenlijk een Drogreden?” Groningen, 1996. http://irs.ub.rug.nl/ppn/162100434 (Blackboard)

WG 3. Drogredenen in Holocaust ontkenning

We kijken voornamelijk naar de drogredenen in teksten van Holocaust ontkenners. Daarnaast analyseren we ofwel Clintons verdediging ofwel een persidentiële inauguratie, die van Trump?


Vooraf lezen:

Bill Clinton: de Monica Lewinski-affaire (17 augustus 1998) Najarian, James. 1997. “Gnawing at History: the Rhetoric of Holocaust Denial.” The Midwest Quarterly 39:74–89.
Bekijk ook deze top 20 van logical fallacies

donderdag 27 september 2018
HC 6. Praktijk definiëren. Pierre Bourdieu

``Practice has a logic which is not that of the logician. This has to be acknowledged in order to avoid asking of it more logic than it can give, thereby condemning oneself either to wring incoherences out of it or to thrust a forced coherence upon it.'' (p. 86), P. Bourdieu.

Wat er op college besproken wordt
Hoe wordt er over praktijken gedacht? Wat is een praktijk? Zonder toewijding geen praktijk, maar is georganiseerde toewijding voldoende om van een praktijk te spreken? Kun je toegewijd zijn aan een immorele praktijk, ofwel: hoe verhouden praktijken zich tot de moraal? En hoe verhouden ze zich tot instituties en de wet?
Wat zijn de thema's? Vandaag: een overzicht. De verdiensten van de pragmatische benadering. Een korte geschiedenis van het onderscheid tussen theorie en praktijk.
Hoe werkt een praktijk van binnen? Hoe worden impliciete regels gehandhaafd? Wat is de logica van praktijken?


Vooraf lezen:

Bourdieu, Pierre. 1990. "The Logic of Practice", Chapter 5 of The Logic of Practice, 80–97. Translated by Richard Nice. Polity Press.
Nicolini, Davide. 2012. Chapter "Praxis and Practice Theory: A Brief Historical Overview" in Practice Theory, Work, and Organization. An Introduction, 23–43. Oxford: Oxford University Press.


Verdieping (facultatief):

Week 5 Praktijk, vervolg

maandag 1 oktober 2018
HC 7. Praktijk definiëren. Wittgensteins Taalspelen

``If a concept of this kind applies, this often provides someone with a reason to act, though that reason need not be a decisive one and may be outweighed by other reasons [...]'', B. Williams, Ethics and the Limits of Philosophy, 140.

Theorie versus praktijk; een kort historisch overzicht; Karl Marx, Martin Heidegger, en Wittgenstein over taalspelen. Praktijk: Wittgenstein.

Wat er op college besproken wordt
Een werkdefinitie van praktijk zou moeten verwijzen naar dikke (Williams) waarneming van affordances (Gibson), ofwel taalspelen (Wittgenstein). Daarnaast naar complexe interne feed-back mechanismen tussen centrale objecten, doelen, intenties, ervaringen, instituties en handelingen. Kunnen praktijken praktijken uit- of insluiten? Waar ligt de grens tussen de ene en de andere praktijk?

``Als je bij een vreemde stam kwam waarvan je de taal helemaal niet kende, en je wilde weten welke woorden correspondeerden met `goed', `fijn', etc., waar zou je dan naar zoeken? Je zou zoeken naar glimlachen, gebaren, voedsel, speelgoed.'', Wittgenstein, 2:6)


Vooraf lezen:

Ludwig Wittgenstein. 1992. Filosofische onderzoekingen (1953). Vert. door Maarten Derksen en Sybe Terwee. Amsterdam: Boom, pp. 13-29.

Man dubbel verwijderd van de werkelijkheid

Man dubbel verwijderd van de werkelijkheid


Verdieping (facultatief):

Nicolini, Davide. 2012. Chapter "Praxis and Practice Theory: A Brief Historical Overview" in Practice Theory, Work, and Organization. An Introduction, 23–43. Oxford: Oxford University Press.
Travis, Charles. 2008 Occasion-Sensitivity: Selected Essays. Oxford: Oxford University Press. Bernard Williams. 1985. Ethics and the Limits of Philosophy. London: Fontana Press.

WG 4. Wittgenstein lezen (en eerste reflectie)

Vandaag lezen we in Wittgenstein en bespreken we jullie eerste reflectie over Plato of Aristoteles.

Vooraf lezen:

Ludwig Wittgenstein. 1992. Filosofische onderzoekingen (1953). Vert. door Maarten Derksen en Sybe Terwee. Amsterdam: Boom, pp. 13-29.


Verdieping (facultatief):

Nicolini, Davide. 2012. Chapter "Praxis and Practice Theory: A Brief Historical Overview" in Practice Theory, Work, and Organization. An Introduction, 23–43. Oxford: Oxford University Press. Bernard Williams. 1985. Ethics and the Limits of Philosophy. London: Fontana Press.

donderdag 4 oktober 2018
HC 8 Praktijk en ethiek (MacIntyre)

Praktijk en ethiek

"A virtue is an acquired human quality the possession and exercise of which tends to enable us to achieve those goods which are internal to practices and the lack of which effectively prevents us from achieving any such goods." MacIntyre, p. 191.

Wat er op college besproken wordt
Wat zijn deugden en wat zijn er de criteria voor? Bij Homerus lijkt er eerder sprake van uitmuntendheid dan van iets wat wij onder deugd verstaan. En Aristoteles' nadruk op vriendschap is heel anders dan de onze; of zijn phronesis, praktische wijsheid, wat een intellectuele deugd is maar weer geen theoretische kennis. Voor Paulus en Aristoteles, is een deugd "[...] a quality the exercise of which leads to the achievement of the human telos." MacIntyre, p. 184. De vraag is dan uiteraard wat die telos is. Als verschillende denkers met verschillende lijsten met deugden komen, is er dan wel een gedeeld deugd-concept? MacIntyre beantwoordt die vraag tegen de achtergrond van drie punten: 1. Deugden spelen binnen praktijk en; 2. ze gaan gepaard met een narratieve ordening van het leven van een mens en 3. een morele traditie.
MacIntyres definitie verduidelijkt deze verbanden.


Vooraf lezen:

Alasdair MacIntyre. 1981. After Virtue. South Bend, Indiana: University of Notre Dame Press [Ch. 14, p. 181-203].


Verdieping (facultatief):

Margalit, Avishai. 2002. Chapter Past Continuous of The Ethics of Memory, 48–83. Cambridge, Mass., London: Harvard University Press.

Week 6 Visuele argumentatie

maandag 8 oktober 2018
HC 9. Visuele argumentatie

(o.a. iconische foto's en de journalistiek als praktijk).

Roland Barthes zei ooit dat taal fictioneel is en hij bedoelde dat taal niet in staat is, zoals een foto dat kan, om te bewijzen dat de werkelijkheid waar hij over gaat ook echt bestaat, of bestaan heeft. Kan taal zijn waarheid bewijzen of is alle taal fictioneel? Dat roept belangrijke nieuwe vragen op: Wat zijn de verschillen tussen taal en afbeelding? En: kunnen we (in bepaalde gevallen) in een afbeelding een argumentatie identificeren, en hoe dan wel? Zijn er visuele analogen voor premissen en conclusies? Zo'n technische analyse van visuele argumentatie moge moeilijk zijn, toch lijkt iedereen wel te begrijpen dat, bij voorbeeld in reclames, met plaatjes soms geargumenteerd wordt. Hoe zit het?


Vooraf lezen:

Alcolea-Banegas, Jesús. 2009. “Visual Arguments in Film.” Argumentation 23:259–275.
J. Anthony Blair. “The possibility and actuality of visual arguments.” Argumentation and Advocacy, 33(1):23–39, 1996.


Beelden die niet argumenteren:

Nice Day for a Picnic from Monica Gallab on Vimeo.


Verdieping (facultatief):

Ong, Walter. 2002. Orality and Literacy: The Technologizing of the Word. New York: Routledge.
Slade, Christina. 2003. “Seeing Reasons: Visual Argumentation in Advertisements.” Argumentation 17:145–160.
Wollheim, Richard. 1993. “Pictures and Language.” In The Mind and its Depths, 185–192. Cambridge (Mass.), London (England): Harvard University Press.

WG 5

Tweede reflectie over Wittgenstein of Bourdieu is verplaatst naar maandag 15 oktober 2018! Bespreking visuele argumentatie.


Vooraf lezen:

Alcolea-Banegas, Jesús. 2009. “Visual Arguments in Film.” Argumentation 23:259–275.
J. Anthony Blair. “The possibility and actuality of visual arguments.” Argumentation and Advocacy, 33(1):23–39, 1996.

donderdag 11 oktober 2018
HC 10. Visuele argumentatie; Opération Lune

Korte inleiding op film van William Karel (over orale, semi-orale (brieven) en druk-culturen, en terug naar een orale (televisie) cultuur.)
We kijken plenair naar William Karel, Opération Lune, waarin wordt bewezen dat de maanlanding een Hollywood-fictie is, en beginnen in de werkcollege in groepjes aan een analyse van de argumentatieve mechanismen van Karels bewijsvoering.

In de opdracht bespreken jullie de visuele argumentatie in de film: Hoe wordt het bewijs voor de centrale stelling (standpunt) van de documentaire opgebouwd? Welke argumentatieve en retorische mechanismen zijn er in de film in werking? Kun je verschillende typen onderscheiden? Vind je ze overtuigend, en waarom wel of niet?
Aantekeningen worden in groepen (van max. 4 studenten) besproken, op schrift gesteld en digitaal ingeleverd: pm. 1000 woorden. De analyse wordt en groupe ingeleverd, dus vermeld duidelijk de namen van de studenten in je groep.

Groepsopdracht visuele argumentatie (William Karel), in detail

[Gedurende de komende week maken; op donderdag 18 oktober 2018 inleveren (voor middernacht); zet er duidelijk bij wie aan de opdracht hebben deelgenomen; mailen als Word-file, naar Rob]

1. Beschrijf in ongeveer 250 woorden het schijnbare hoofdbetoog van de film Opération Lune; geef dan kort de meta-these van de film weer.
2. Identificeer manipulatieve technieken waarmee de regisseur bepaalde opvattingen overbrengt.
3. Neem hiervan drie voorbeelden van verschillend type (!) en analyseer grondig hoe de kijker bewerkt wordt.
Deadline: donderdag 18 oktober 2018.

William Karel: Operation Lune

Opération Lune

William Karel.


Vooraf lezen:

Alcolea-Banegas, Jesús. 2009. “Visual Arguments in Film.” Argumentation 23:259–275.
J. Anthony Blair. “The possibility and actuality of visual arguments.” Argumentation and Advocacy, 33(1):23–39, 1996.


Verdieping (facultatief):

Week 7 (zelf werken aan opdracht en referaat)

maandag 15 oktober 2018
Geen hoorcolleges, wel werkcolleges.

Werk aan de opdracht, gebruik de werkcollege om met je groepje te overleggen en bereid je voor op het symposium.

WG 6

Gebruik de werkcollegesruimte en bespreek met je groep je opdracht over de visuele argumentatie van William Karel. Bespreek ook je tweede reflectie; deadline vannacht!

donderdag 18 oktober 2018
Geen hoorcollege

Gebruik je tijd om de opdracht visuele argumentatie af te ronden en om je presentatie voor volgende week maandag voor te bereiden. Opdracht voor middernacht inleveren.
Stuur vandaag ook een korte omschrijving van max. drie zinnen, in over het onderwerp van je presentatie op het symposium (spreektijd maximaal 10 minuten, waarschijnlijk minder, wordt nog bekend gemaakt).

Week 8 Symposium en humor

maandag 22 oktober 2018
Symposium

Vandaag houden de studenten een referaat over een onderwerp naar keuze. Zorg dat het onderwerp relevant is voor de inhoud van de cursus. De docent maakt vooraf een programma op, maar behoeft hiertoe de onderwerpen die jullie willen bespreken, dien die dus tijdig in (donderdag 18 oktober 2018).

Het symposium vindt plaats, incl. pauzes 13.15-19.00 uur, Bijlhouwersstraat 6-8, zaal 0.24

donderdag 25 oktober 2018
HC 10. Humor

Wat is humor, en waarom lachen we erom? Of iets grappig is of niet, hangt soms van heel subtiele dingen af. Om foute grappen kun je (moet je) niet lachen. Krijgt de spreker zijn timing goed? Grappen zijn retorische fenomenen. Ze doen iets met hun publiek. Soms bereiken grappen maar een deel van het publiek. Hoe komt dat en wat gebeurt er dan? Soms moet men bepaalde voorkennis hebben om de grap te waarderen. De grap maakt de groep—wie hem niet begrijpt, valt buiten de groep.
Anderzijds zijn er allerlei typen grappen: flauwe grappen zijn wel grappen maar we lachen er niet om, we vinden ze om een of andere reden onder ons niveau. Ook grappen "die niet kunnen" herkennen we wel als grappen, maar we vinden, doorgaans om morele redenen, dat je dit soort grappen niet behoort te maken, bij voorbeeld omdat ze discriminerend zijn.
Welke theorie legt het best uit hoe grappen werken? De incongruentie-theorie die zegt dat de luisteraar eerst in een bepaalde richting gedreven wordt en al helemaal mee-redeneert, maar dat hij dan door een volkomen onverwachte wending beseft dat hij op het verkeerde been is gezet. Of de theorie die zegt dat een grap een spanning in de luisteraar opbouwt die met de clue plots ontlaadt als een lachen?
We bespreken vandaag een aantal voorstellen.

individuele opdracht

Opdracht: schrijf een reflectie over een of andere grap, zelf te kiezen (citaat of weergave (of link naar Youtube) telt niet mee met woordaantal), 600 woorden (organiseer je eigen peer-feedback). Inleveren: zondag 28 oktober 2018

Email ook voor zondag 28 oktober 2018 eventuele resterende vragen over de cursus naar Rob, voor het vragenuur.


Vooraf lezen:

Carroll, Noël. 2003. “Humour.” In The Oxford Handbook of Aesthetics, edited by Jerrold Levinson, 344–365. Oxford: Oxford University Press.


Verdieping (facultatief):

Carroll, Noël. 1991. “On Jokes.” Midwest Studies in Philosophy 16:280–301.
Cathcart, Thomas, and Daniel M. Klein. 2008. Plato and a Platypus Walk into a Bar . . . Understanding Philosophy Through Jokes. London, etc.: Penguin. (website)
Cohen, Ted. 1983. “Jokes.” In Pleasure, Preference and Value: Studies in Philosophical Aesthetics, edited by Eva Schaper. Cambridge, New York: Cambridge University Press, 120–136.
Gaut, Berys. 1998. “Just Joking: The Ethics and Aesthetics of Humor.” Philosophy and Literature 22:51–68.

Week 9

maandag 29 oktober 2018
HC 11. Vragenuur

We spreken de vragen van studenten. Email je vragen voor zondag 28 oktober 2018 naar docent.
Vandaag is tevens de inleverdatum voor de individuele opdracht over humor.
Er zijn geen werkcolleges vandaag.

donderdag 1 november 2018
Eindtoets 11.00-13.00, Ruppertgebouw (Uithof), zaal Wit

De nadruk in de eindtoets ligt op de stof van de hoorcolleges.