Leeronderzoek in wijsgerige esthetica (wb1880)
Suggesties voor onderwerpen
Wat is eigenlijk een leeronderzoek?
Protocol voor het leeronderzoek
Deze onderwerpen, maar niet de formele opzet (volg daarvoor de scriptie-brochure), kunnen ook gebruikt worden voor Bachelor- of Masters-scripties. Onderaan staan nog een paar scriptie-onderwerpen.
Leeronderzoek 1: Plastische chirurgie: Het gelaat als kunstwerk
Mensen laten hun uiterlijk aanpassen aan culturele schoonheidsidealen, te vinden in de glossy magazines. Het lijkt erop alsof we menen dat het uiterlijk van een gelaat te modelleren is tot het het juiste esthetische effect op de buitenwereld heeft, ongeveer zoals een kunstenaar zijn kunstwerk concipieert.
Het leeronderzoek bestaat uit twee onderdelen. Allereerst dient de esthetische theorie van de plastische chirurgie in kaart gebracht, c.q. geconstrueerd te worden op grond van (schaarse) zo mogelijk filosofische publicaties. Ten tweede dient men deze theorie op zijn filosofische merites te analyseren, zo mogelijk vanuit het perspectief van reeds bestaande filosofieën over kunst.
Een centraal aandachtspunt in dit onderzoek is het concept van expressie: een vergelijking van gelaatsexpressie met artistieke expressie.
Een en ander dient vergezeld te gaan van een notenapparaat en literatuurlijst volgens de academische normen en te resulteren in een artikel van ongeveer 8-10.000 woorden.
Leeronderzoek 2: Fotografie en aanwezigheid
Volgens Roger Scruton is (ideaaltypische) fotografie geen kunst omdat ze volstrekt causaal met het onderwerp verbonden is. Plaatjes die niet intentioneel bewerkt zijn, doen geen 'mededeling' over hun onderwerp, wat volgens Scruton een vereiste is wil iets een kunstwerk zijn. Wat foto's echter wel doen is bewijzen dat wat ze ons laten zien ook werkelijk bestaan heeft. Ze bewijzen echter slechts dat het bestond, ze vertellen er niet bij wat het was wat daar bestond. Plato meende dat kunstenaars zich gedragen alsof ze met een spiegel ronddraaien en op die manier beelden maken, hoewel het slechts aftreksels zijn van de zichtbare werkelijkheid (die, volgens goed Platoons gebruik al als aftreksel werden beschouwd van de ware werkelijkheid der Ideeën).
Er is doorheen de geschiedenis van het denken over kunst meermaals uitgeweid over de relatie van de beschouwer tot het onderwerp waarmee hij geconfronteerd wordt,
a. in fysieke aanwezigheid,
b. via een spiegel,
c. via een foto,
d. via tekeningen of schilderijen (met de hand geproduceerde afbeeldingen),
e. via beschrijving (symbolische verwijzing).
Het onderzoek: Stel een lijst vast van de 15 belangrijkste actuele publicaties over dit probleem van aanwezigheid al dan niet via een medium, bepaal er je positie over en schrijf een artikel van ongeveer 8-10.000 woorden.
Leeronderzoek 3: Installaties en 'acquaintance'
In een poging om het kunstpubliek moreel te activeren bij hun kunstaanschouwing vereisen zogenmaamde 'installaties' dat de beschouwer zich actief lichamelijk tot het werk verhoudt, er als het ware deel van uitmaakt, in plaats van zich er afstandelijk toe te verhouden.
Het is altijd al een karakteristieke eigenschap van kunstwerken dat ze aanwezig zijn voor beschouwers. Hoewel (bij voorbeeld) schilderijen soms iets afbeelden, en gedichten iets beschrijven, is hun betekenis toch niet uitgeput met een verwoording van dat iets. Dit 'verbod' op parafrase wordt ook uitgedrukt door het gezegde 'Je moet het zelf zien om erover te kunnen oordelen' (ook Kant haalt dat aan). Wollheim noemt dit het 'principle of acquaintance'. Maar waaruit bestaat dit principe eigenlijk? Wat wordt er precies geëist?
Van deze eis zijn verschillende versies geformuleerd. Gadamer heeft het over de gelijktijdigheid van alle beschouwingen van een werk, Benjamin over de aura van schilderijen die met reproductie teloor zou gaan, Barthes heeft het over de realistische bewijskracht van foto's die je moet ervaren, Fried ziet in Minimalistische kunst (en installaties) de poging om alle kunst tot aanwezigheid te reduceren.
Het onderzoek: Stel een lijst vast van de 15 belangrijkste publicaties over de hedendaagse stand van het probleem, bepaal er je positie over en schrijf een artikel van ongeveer 8-10.000 woorden.
Neem tijdig contact op met de docent: dr. Rob van Gerwen (E: e-mail)
Nog enkele mogelijke scriptie-onderwerpen
Zijn schoonheidsoordelen waar?
Als schoonheidsoordelen waar zijn, kun je ze dan sluitend en objectief bewijzen? Als ze niet waar zijn, hoe kun je er dan met anderen over praten?
Wat te doen met immorele kunst?
Kan kunst wel immoreel zijn? Als bepaalde kunstwerken immoreel zijn (geef voorbeelden en leg uit waarom ze immoreel zijn, en dat het kunstwerken zijn) moeten we ze dan niet censureren?
Een andere gerelateerde kwestie is: is censuur te verdedigen? Wat pleit ervoor, wat ertegen?
Wat is eigenlijk een leeronderzoek?
Voor studenten die de onderzoeksvariant (willen) doen is het leeronderzoek noodzakelijk als voorbereiding op deze variant. Het leeronderzoek wordt gepland in het derde cursusjaar aan het begin van het vervolgdoctoraal.
Doel van het leeronderzoek is enerzijds kennismaking met de praktijk van het wetenschappelijk onderzoek en anderzijds het verkrijgen van inzicht in de capaciteiten van de student om een grote scriptie met succes af te ronden.
Uit de facultaire toelichting:
§ 3.1
Het onderzoeksprofiel is bedoeld voor studenten die zich willen specialiseren op een bepaald onderdeel van de wijsbegeerte en wordt aanbevolen voor diegenen die een carrière in het wetenschappelijk onderzoek ambiëren. Het volgen van deze variant geeft uiteraard geen garantie dat zulks ook gerealiseerd kan worden, maar stelt de student wel in de gelegenheid zich als potentieel onderzoeker te kwalificeren d.m.v. het doen van een leeronderzoek van 15 ECTS stp. in de profileringsruimte of als Academische context.
Het leeronderzoek zou men kunnen beschouwen als een oriëntatie op de onderzoekspraktijk. Doel van het leeronderzoek is enerzijds kennismaking met de praktijk van het wetenschappelijk onderzoek en anderzijds het verkrijgen van inzicht in de capaciteiten van de student om een groter onderzoek binnen de master wijsbegeerte met succes af te ronden. Het onderzoek wordt gepland in het derde cursusjaar. Het is de bedoeling dat de student met een docent naar keuze een 'contract' afsluit, waarin wordt vastgelegd wat het onderwerp is, in welke periode het onderzoek wordt gedaan en hoe de begeleiding zal plaats vinden. Het onderwerp van het onderzoek zal in de meeste gevallen te maken hebben met het onderzoek van de docent-begeleider en wordt afgerond met een kleine scriptie (ongeveer 20 pp). Als er geen vakken naast gevolgd worden moet het onderzoek worden voltooid in een termijn van een periode; als er vakken naast gevolgd worden mag de maximale termijn 2 perioden beslaan. Bij de beoordeling speelt niet alleen kwaliteit een rol, maar ook of het onderzoek in de daarvoor vastgestelde tijd is afgerond. Mocht het resultaat niet bevredigend zijn, dan bestaat de mogelijkheid dat de student niet wordt toegelaten tot de onderzoeksvariant binnen de master, maar tot andere varianten.
§ 3.2 Academische context en wijsgerige bijvakken
De Academische context bedraagt 30 ECTS stp., waarvan tenminste 15 punten moeten worden behaald met wijsgerige vakken. Alle wijsbegeertevakken gelden als Academische context vakken. Indien men heeft gekozen voor de onderzoeksvariant kan men de Academische context benutten voor het doen van een leeronderzoek van 15 ECTS stp. (daarvoor kan overigens ook de profileringsruimte benut worden).