Rob van Gerwen
Over het regulatieve ideaal van de esthetische ervaring. (Een grammatica van het esthetisch spreken)
Noten
[1] Nelson Goodman bij voorbeeld concludeert in het zesde hoofdstuk van Languages of Art langs deze lijnen dat de esthetische ervaring een onhoudbare fictie is.
[2] Beardsley, M., 1982: The Aesthetic Point of View: Selected Essays. (Wreen, Michael and Callen, Donald, eds.) Cornell University Press. Vgl. ook: Dickie, G., 1965: Beardsley's Phantom Aesthetic Experience. In: Journal of Philosophy 62, p. 129-36.
[3] Vgl. Arthur Danto (1964) en George Dickie (1969, 1973, 1984). Een object is volgens deze procedurele definitie een kunstwerk wanneer het door een institutie van de kunstwereld als zodanig wordt beschouwd. Stephen Davies (1991) geeft een goed overzicht.
[4] Vgl. de vele teksten van Roman Ingarden over dit onderscheid.
[5] Vgl. Fisher, J., 1983: Beardsley on Aesthetic Experience. In: Fisher, J. (ed.), 1983: Essays on Aesthetics. Philadelphia: Temple University Press, p. 88.
[6] Kant, I., 1974: Kritik der Urteilskraft. Frankfurt. B 3-4. Deze stelling van Kant is in de secundaire literatuur nergens betwist noch onder de aandacht gebracht.
[7] Cf. Gadamer, H.G., 19865: Wahrheit und Methode, p. 352-367.
The investigations were supported by the Foundation for Philosophical Research (SWON), which is subsidized by the Netherlands Organization for Scientific Research (NWO).
© Rob van Gerwen
Back to artikel "Over het regulatieve ideaal van de esthetische ervaring".