Argumentatieleer
WY2V12011
periode 4, 2013-14
22 February 2023
Inhoudsopgave
| inhoud | opzet | doelgroep | regels | literatuur | deadlines | locatie | bijeenkomsten |
Vooraf ...
De inschrijving voor deze cursus loopt via OSIRIS. De wijzigingsdagen voor periode 4 zijn: 7 en 8 april 2014.
Je kunt je alleen inschrijven voor niveau 2; deze cursus kent geen niveau 3.
De cursus biedt twee hoorcolleges, op woensdagmiddag en vrijdagochtend; de vrijdag-colleges worden gevolgd door een werkgroep (twee werkgroepen synchroon).
Inhoud van de cursus
In de cursus Argumentatieleer gaan we ons ten eerste bezig houden met theorieën over argumentatie. De argumentatietheoreticus houdt zich bezig met de bestudering van een verschijnsel dat we voorlopig, met Van Eemeren en Grootendorst, als volgt kunnen definiëren:
Argumentatie is een verbale, sociale en rationele activiteit die erop gericht is een redelijke beoordelaar van de aanvaardbaarheid van een bepaald standpunt te overtuigen door de in het standpunt uitgedrukte propositie door middel van een constellatie van proposities te rechtvaardigen of te ontkrachten.
De moderne argumentatietheorie vindt zijn oorsprong in de Griekse oudheid, m.n. bij Aristoteles. Logica, dialectica en retorica vormden de drie pijlers van het vak. In de Romeinse periode (m.n. door Cicero) is het vak verder ontwikkeld. Het ligt daarom voor de hand om deze inleiding historisch aan te vangen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan recentere theoretische ontwikkelingen. In de cursus zullen we ons niet alleen bezig houden met theorieën over argumentatie, maar ook met technieken voor het analyseren van argumentaties; er is ook tijd ingeruimd voor het oefenen in argumentatie-analyse. Allerlei soorten argumenten en drogredenen zullen de revue passeren en er zal gelegenheid zijn om redeneringen te analyseren en te beoordelen. Daarnaast vormt een rode draad door de cursus het inzicht dat we niet alleen met taal argumenteren, maar ook met gedrag, met emoties en humor, en met afbeeldingen. Er zullen enkele analyse-methoden voor zulke niet-talige argumentatie besproken en toegepast worden.
Opzet van de cursus
De cursus omvat een historisch, een theoretisch en een praktisch deel. De hoorcolleges gaan over de analysetechnieken, aan de hand van het handboek over "Critical Thinking", zowel als over de geschiedenis van de argumentatieleer, en theoretische ontwikkelingen dienaangaande, aan de hand van losse teksten (zie onder). In de werkgroepen oefenen we het herkennen, uitschrijven en beoordelen van argumenten.
Aan de werkgroepen wordt actief meegedaan. Het 'huiswerk' in deze cursus bestaat uit het bestuderen van de voorgeschreven literatuur volgens het college-overzicht op deze website. Bovenop dit werk maken studenten twee groeps-opdrachten (argumentatie-analyse), en een individuele opdracht (korte paper).
Aanwezigheidsplicht
Er geldt voor deze cursus een aanwezigheidsplicht. In concreto houdt die in dat je niet meer dan drie bijeenkomsten mag missen (hoorcolleges en werkgroepen gelden ieder als een bijeenkomst). Mocht je onverhoopt een hoorcollege moeten missen, lever dan uiterlijk twee dagen later uitgeprint bewijs dat je het ervoor gevraagde werk wel hebt gedaan: een korte samenvatting over de te lezen literatuur, of gemaakte oefeningen. Mail de samenvatting over de hoorcollegestof aan Rob van Gerwen. Mocht je een werkgroep missen mail je bijdrage dan naar je werkgroepleider.
Wie gemiste bijeenkomsten niet "compenseert", verspeelt het recht op herkansing.
Advies: We checken de samenvattingen maar op één criterium: "heeft de student zich met de voorgeschreven literatuur bezig gehouden?" Slechts weinig samenvattingen die ik langs deze route ontvang voldoen als samenvatting. (Dus denk niet, als je je voor een toets aan het voorbereiden bent: "Mijn samenvattingen zijn door de docent goed gekeurd". Dat zijn ze dus niet. De verantwoordelijkheid blijft altijd bij de student.
Voorkennis en doelgroep
Deze niveau-2 cursus kent geen inhoudelijke ingangseisen (wel een propedeuse), waardoor ook niet-filosofen toegang hebben. Belangstellenden kunnen deze cursus beschouwen als een academisch contextvak. Argumenteren is immers een discipline-overstijgende vaardigheid die voor iedere academicus van groot belang is.
Voorbereiding werkgroepen. In de werkgroepen bespreken we enkele historische en theoretische teksten en oefenen we met argumentatie-analyse. Studenten hebben de aangegeven tekst vooraf grondig gelezen. Waar het gaat om meer inhoudelijke teksten concentreer je dan op drie soorten vragen:
- Wat kunnen wij van de tekst leren?
- Hoe verhoudt de centrale these zich tot die van voorgangers?
- Als wij de centrale stellingen van de tekst zouden aanvaarden wat zou dat dan voor (problematische) implicaties moeten hebben?
Bij de toetsen worden alle tot dan behandelde teksten en onderwerpen bekend verondersteld.
Voorgeschreven literatuur
Bowell, Tracy, and Gary Kemp, eds. 2010. Critical Thinking. A Concise Guide. 3rd. London, New York: Routledge. [ISBN 13: 9780415471831 ISBN 10: 0415471834]Losse teksten, opdrachten en oefeningen, ofwel via Blackboard, ofwel zelf te downloaden via de UB: Omega. Doe dit ofwel vanaf een locatie op de UU, of via deze link vanaf iedere andere locatie.
Toetsing
Bij het missen van een deadline geldt een korting op het cijfer van 20%--Je behoudt recht op 80% van je cijfer tot een week na de gemiste deadline, daarna geldt de opdracht als gemist.
De toetsing heeft betrekking op de volgende leerdoelen:
Leerdoelen | |
---|---|
1. | Kennis van de hoofdlijnen van de (geschiedenis van de) argumentatietheorie, |
2. | Vaardigheid in het analyseren en herkennen van argumentaties. |
3. | Kritische verwerking van een theoretische benadering van de argumentatietheorie. |
Het eindcijfer voor de cursus is opgebouwd uit een aantal onderdelen. Er zijn maximaal 100 punten (eindcijfer 10) te vergaren en wel op de volgende wijze:
Cijfer-opbouw (voor data, zie lager) | |||
---|---|---|---|
aantal punten | Twee toetsen | ||
max. 20 | Tussentoets, halverwege de cursus (leerdoelen 1, 2 en 3) | ||
max. 30 | Afsluitend tentamen (leerdoelen 1, 2 en 3) | ||
Drie opdrachten | |||
max. 15 | Groeps-opdracht: schrijf een tekst, die op Blackboard wordt aangeboden, voor de helft om in standaard-notatie. (leerdoel 2) | ||
max. 20 | Individuele opdracht: Humor (paper). (leerdoel 3) | ||
max. 15 | Groeps-analyse visuele argumentatie (leerdoel 2) |
Voor deze cursus gelden de universitaire BaMa-regels m.b.t. reparatie: men heeft alleen recht op reparatie van een onvoldoende eindcijfer als aan alle verplichtingen is voldaan en het eindcijfer tenminste een 4 is. Deze verplichtingen zijn:
Verplichtingen | |
---|---|
1. | Men heeft aan de toetsmomenten meegedaan en de opdrachten op tijd ingeleverd |
2. | Men heeft niet meer dan 20% van de colleges gemist en gemiste colleges "gecompenseerd"; |
3. | Men heeft de colleges naar behoren voorbereid. |
Een eventuele reparatie moet voor periode 1 van volgend studiejaar plaatsvinden.
Data | ||
---|---|---|
Groeps-Opdracht standaard-notatie: | Zondag 11 mei 2014 — 23.55 u. | |
Tussentoets: | vrijdag 16 mei, 2014 | 13.30-16.30 uur, zaal Drift 21, zaal 0.32 |
Individuele opdracht, paper over humor | woensdag 4 juni, 2014 — 23.55 u. | |
Groeps-analyse visuele argumentatie: | Zondag 15 juni 2014 — 23.55 uur | |
Eindtoets: | woensdag 25 juni, 2014 | 13.30-16.30 uur, zaal Auditorium, ICU, Prins Hendriklaan (Kriekenpitplein 1) |
Locatie (vastgesteld d.d.: 08-04-2014)
Bijeenkomsten:
Woensdag, 13.15-15.00 u.: hoorcollege: Drift 21, 1.05
Vrijdag, 9.00-10.45 u.: hoorcollege: Drift 25, 0.02
Vrijdag, 11.00-12.45 u.: werkcollege groep 1: Drift 21, 0.03 (Rob van Gerwen)
Vrijdag, 11.00-12.45 u.: werkcollege groep 2: Drift 23, 2.07 (Sara Veldhoen)
Philosophy of the Arts, a blog by Rob van Gerwen
Indeling bijeenkomsten
1, Hoorcollege I,
Informele Logica en gesprekken
Inleiding. Wanneer is een uitspraak een argument, wat is argumentatie? Verschillen argumentatieleer (informele logica) en logica. Hoe expliciet moet een argument zijn om er een te zijn?
Hoe stel je vast wat iemand bedoelt als hij het niet letterlijk gezegd heeft? Welke rol speelt het publiek en de context van een gesprek/speech?
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2010. “Introducing Arguments.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 3–26. London, New York: Routledge.Verder lezen?
Boger, George. 2006. “Humanist Principles Underlying Philosophy of Argument.” Informal Logic, vol. 26. Johnson, Ralph H., and J. Anthony Blair. 1996. “Informal logic and critical thinking.” In Fundamentals of Argumentation Theory, edited by F. van Eemeren, R. Grootendorst, and F. Snoeck Henkemans, 383–86. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Johnson, Ralph H. 1999. “The relation between formal and informal logic.” Argumentation 13:265–74. Johnson, Ralph H. 2000. “Informal logic: An overview.” Informal Logic 20:93–99.1. Ter voorbereiding: tekst: "What is an Argument?"
2. Epicurus? achter gordijn: eerst vertellen, dan om uitleg vragen; Ook Miles Davis met rug naar publiek; uitleg vragen; Dan zelf met rug naar de zaal??
3. Waarom overleefden er procentueel veel minder Britten dan Amerikanen de ramp met de Titanic?; Eerst dicussie over deze grap: hoe zijn wij als a. academici, b. Nederlanders bij de grap betrokken? Dan: "dit is door de BBC in een onderzoek vastgesteld"; Dan discussie: hoe is het publiek nu op het argument betrokken?
Youtube-filmpje
Theo Maassen en Patricia Paay bij DWDD over haar reportage in de Playboy, op 60-jarige leeftijd.
(Zij wint het gesprek omdat ze rustig blijft; hij verliest met die ene opmerking over zijn necrofiele vriend: die opmerking is zo over de grens dat hij het publiek volledig verspeelt).
Het gaat er niet om wie er gelijk heeft (of Maassen gelijk heeft is niet ad orde); het gaat erom dat je je publiek wint
2a, Hoorcollege II,
Oefeningen argumentatie-analyse.
Hoe herken je argumenten; hoe analyseer je ze; hoe stel je impliciete argumenten vast? Wat is de relatie tussen de woorden en de context waarin ze geuit worden?
Verplichte literatuur (lees vóór bijeenkomst)
Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2010. “Language and Rhetoric.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 27–54. London, New York: Routledge.Verder lezen?
Austin, J. L. 1962. How to Do Things with Words. Oxford: Oxford University Press. Walton, Douglas N. 1990. “What is Reasoning? What Is an Argument?” The Journal of Philosophy 87:399–419. stable url2b, Werkgroep I
Oefeningen argumentatie-analyse.
We maken en bespreken opdrachten uit Bowell & Kemp, aan het einde van de hoofdstukken 1 en 2.
En zet de ingezonden brief die je op Blackboard vindt, om in standaardnotatie.
Ook heel leuk: een professor en een student discussiëren over het bestaan van God
3, Hoorcollege III
Geschiedenis argumentatieleer: Plato tegen de sofisten
Sofisten waren rondreizende leraren die tegen betaling argumentatie doceren aan politici, juristen, rijken. Plato verzette zich hiertegen en stelde de dialektiek voor als een waardevrije zoektocht naar definities en waarheid. Inleiding op Plato's Apologie, waarin we lezen hoe Socrates zich (niet) verdedigt bij zijn veroordeling tot de gifbeker voor het bederven van de jeugd: een dialektisch denkende sofist die zich niet laat betalen om te voorkomen dat hij zijn broodheren naar de mond gaat praten.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Plato's Apologie (online) Plato Phaedrus (selectie) Paul Woodruff. 2006. "Rhetoric and relativism: Protagoras and Gorgias". Cambridge Companion on Early Greek Philosophy, 290-310. [Blackboard]Verder lezen?
F.H. van Eemeren en R. Grotendorst. "Klassieke invloeden in de moderne Argumentatietheorie". (voordracht; Blackboard) "The Sophists". The Columbia History of Western Philosophy, Richard Popkin (ed.), 20-32 Plato Gorgias Plato: Works online4a, Hoorcollege IV
Aristoteles' Retorica en Cicero
Aristoteles: Argument en enthymeem (Hoofdstuk uit Rhetorica). Onderscheid tussen logos, ethos en pathos. Romeins-Hellenistische retorica.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Marc Huys: "Bill Clinton, Monica Lewinsky en de Rhetorica van Aristoteles", Kleio 29 (2000), p. 110-134. Hier gereproduceerd met vriendelijke toestemming van de auteur.Bill Clinton: de Monica Lewinski-affaire (17 augustus 1998)
Verder lezen?
Aristoteles Rhetorica (online, selectie) Diagonaal lezen Cicero: De Orator. De Rijk. "De Methode Aristoteles."4b, Werkgroep II
Argumentatie-Analyse Obama's Inaugurale rede
In het werkgroep-deel: analyse, in groepjes, van Obama's Inaugurale rede. Lees de tekst vooraf thuis grondig door. Probeert Obama zijn gehoor ergens van te overtuigen? Waarvan dan?
De analyse bestaat uit twee onderdelen: 1. Pas Cicero's model toe (neem over van hoorcollege). 2. Onderzoek dan welke rol de zinnen die geen argumenten zijn in de speech spelen.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Obama's Inaugurale rede.Verder lezen?
Martin Luther King, jr., "I have a Dream" Nelson Mandela: Inaugural Speech, Pretoria, 10 mei 19945, Hoorcollege V
Deductieve Geldigheid en Inductieve kracht
Een argument is deductief geldig als de conclusie wel moet volgen gegeven de premissen van het argument. Maar wanneer hebben argumenten inductieve kracht?
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2010. “Logic: Deductive Validity.” In Critical Thinking. A Concise Guide, edited by Tracy Bowell and Gary Kemp, 3rd, 55–88. London, New York: Routledge.____________. 2010. “Logic: Inductive Force.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 89–117. London, New York: Routledge.
Verder lezen?
Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2010. “Truth, Knowledge, and Belief.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 242–265. London, New York: Routledge.6a, Hoorcollege VI
Reconstructie van argumentaties
Bij het omzetten van een argumentatie in standaard-notatie blijken sommige argumenten verzwegen, andere dubbel, en staan de argumenten niet altijd in de logische volgorde die ze in de argumentatie zouden moeten hebben. De reconstructie verschaft hier helderheid en overzicht.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2010. “The Practice of Argument-Reconstruction.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 118–168. London, New York: Routledge.Verder lezen?
6b, Werkgroep III
Oefeningen Reconstructie en Analyse van argumentaties
We maken de oefeningen uit het boek van Bowell en Kemp, pp. 160--168.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2010. “The Practice of Argument-Reconstruction.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 160–168. London, New York: Routledge.Verder lezen?
Frogel, Shai. 2009. “Who is the Addressee of Philosophical Argumentation?” Argumentation 23:397–408. Walton, Douglas, and Fabrizio Macagno. 2009. “Reasoning from Classifications and Definitions.” Argumentation 23:81–107.Deadline groepsopdracht standaard-notatie (zie Blackboard)
Zet een aantal pagina's van een van de teksten waaruit je (op Blackboard) kunt kiezen, om in standaard-notatie. (Geef eventueel in weinig woorden alvast een beoordeling van enkele argumenten). Het totaal omvat niet meer dan drie pagina's.
Hoe opdrachten in te leveren?
In een word-file (geen pdf) aangehecht aan een mailtje aan je werkgroepleider; eventueel ook uitgeprint op college).
Volg alsjeblieft deze conventie:
1. In de tekst zet je duidelijk je naam en student-nummer.
Gaat het om een groepsopdracht geef dan de namen en student-nummers van iedereen die heeft meegewerkt bovenaan, plus het nummer van je groepje.
2. Noem de file zo:
[Achternaam]_O[opdrachtnummer]_[voornaam werkgroepleider].doc
of voor groepsopdrachten: [één Achternaam]_O[opdrachtnummer]_[voornaam werkgroepleider].doc
Bij voorbeeld
Pieterse_O2_Niek.doc
voor de groepsopdracht nr. 2 van Pieterse, of van de groep waarvan Pieterse deel uitmaakt.
Plaats geen punten of komma's in de file-naam, behalve de ene punt voor .doc of .docx
(Wie een pdf inlevert, verspeelt ons commentaar.)
Geen college
Bereid je voor op de deeltoets.
Deeltoets
13.30-16.30 uur, zaal Drift 21, zaal 0.32
Een deel multiple choice, een deel essay vragen, tekst-analyse
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Alle teksten en college-stof die tot nu toe behandeld zijn.
7, Hoorcollege VII
Drogredenen
Drogredenen en Pseudo-redenering; tegen de achtergrond van Aristoteles' De Sophisticis elenchis. [dialectica]
De 'standaardbenadering' en voorbeelden.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Erik Krabbe: “Wat is eigenlijk een Drogreden?” Groningen, 1996. http://irs.ub.rug.nl/ppn/162100434 (Blackboard) Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2010. “Pseudo-Reasoning.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 202–241. London, New York: Routledge.Verder lezen?
Aristoteles' De Sophisticis elenchis online Leff, Michael. 2009. “Perelman, ad Hominem Argument, and Rhetorical Ethos.” Argumentation 23:301–311.Analogies (witches burn because they are made of wood, which we know because they float just as ducks do, and must therefore be as light as ducks: wieghin them establishes that they are witches. Monty Python and the holy grail.)
Michael Gilbert, Prolegomena, re emotioneel argumenteren;
Poppers falsificatie-criterium als betekenisgarantie--no-true briton move voorlezen
8a, Hoorcollege VIII
Beoordeling van argumentaties
Na de reconstructie van een argumentatie komt het moment waarop de argumentatie beoordeeld wordt. Welke problemen loopt men dan tegen het lijf?
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2010. “Issues in Argument-Assessment.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 169–201. London, New York: Routledge.Verder lezen?
Bowell, Tracy, and Gary Kemp. 2010. “Truth, Knowledge, and Belief.” In Critical Thinking. A Concise Guide, 3rd, 242–265. London, New York: Routledge.8b, Werkgroep IV
Analyse Drogredenen
Analyse en bespreking van drogredenen in teksten van holocaust-ontkenners. Zet de gevonden drogredenen in standaardnotatie of laat zien van welke vaagheid, ambiguïteit of betekenisverschuiving gebruik wordt gemaakt.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Najarian, James. 1997. “Gnawing at History: the Rhetoric of Holocaust Denial.” The Midwest Quarterly 39:74–89.Bekijk ook deze top 20 van logical fallacies
Verder lezen?
Leff, Michael. 2009. “Perelman, ad Hominem Argument, and Rhetorical Ethos.” Argumentation 23:301–311.Analogies (witches burn because they are made of wood, which we know because they float just as ducks do, and must therefore be as light as ducks: wieghin them establishes that they are witches. Monty Python and the holy grail.)
Michael Gilbert, Prolegomena, re emotioneel argumenteren;
Poppers falsificatie-criterium als betekenisgarantie--no-true briton move voorlezen
9, Hoorcollege IX
Humor
Wat is humor, en waarom lachen we erom? Of iets grappig is hangt soms van heel subtiele dingen af. Krijgt de spreker zijn timing goed? Grappen zijn retorische fenomenen. Ze doen namelijk ook iets met hun publiek. Soms bereiken grappen maar een deel van het publiek. Hoe komt dat? Blijkbaar moet men een bepaald soort voorkennis hebben om de grap te waarderen. De grap maakt de groep—wie hem niet begrijpt, valt buiten de groep.
Anderzijds zijn er allerlei typen grappen: flauwe grappen zijn wel grappen maar we lachen er niet om, vinden ze om een of andere reden onder ons niveau. Ook grappen "die niet kunnen" herkennen we wel als grappen, maar we vinden, doorgaans om morele redenen, dat je dit soort grappen niet behoort te maken, bij voorbeeld omdat ze discriminerend zijn.
Welke theorie legt het best uit hoe grappen werken? De incongruentie-theorie die zegt dat de luisteraar eerst in een bepaalde richting gedreven wordt en al helemaal mee-redeneert, maar dat hij dan door een volkomen onverwachte wending beseft dat hij op het verkeerde been is gezet. Of de theorie die zegt dat een grap een spanning in de luisteraar opbouwt die met de clue plots ontlaadt als een lachen?
We bekijken vandaag een aantal voorstellen.
Verder lezen?
Carroll, Noël. 1991. “On Jokes.” Midwest Studies in Philosophy 16:280–301. Cathcart, Thomas, and Daniel M. Klein. 2008. Plato and a Platypus Walk into a Bar . . . Understanding Philosophy Through Jokes. London, etc.: Penguin. (website) Cohen, Ted. 1983. “Jokes.” In Pleasure, Preference and Value: Studies in Philosophical Aesthetics, edited by Eva Schaper. Cambridge, New York: Cambridge University Press, 120–136. Gaut, Berys. 1998. “Just Joking: The Ethics and Aesthetics of Humor.” Philosophy and Literature 22:51–68.Geen colleges, o.a. vanwege Dag na Hemelvaart
Deadline paper over humor
Schrijf een korte paper, van ongeveer 800 woorden, over humor. Bespreek hierbij centraal een concreet voorbeeld (lever het ook aan, evt. als link naar een Youtube. De woorden van de grap tellen niet mee met de vereiste 800) aan de hand van de bespreking van humor, in onderstaand overzichtsartikel van Noël Carroll (gebruik ook de handout van het college over humor).
Een typische aanpak kan zijn: neem je voorbeeld, geef daar jouw analyse van; kijk bij welke theorie of theorieën je analyse aansluit en reflecteer dan op die theorie(ën). Die laatste stap is essentieel! Is de theorie adequaat? Waarom wel of niet?
Carroll, Noël. 2003. “Humour.” In The Oxford Handbook of Aesthetics, edited by Jerrold Levinson, 344–365. Oxford: Oxford University Press.
De woord-limiet is van groot belang. Bij afwijking gelden kortingen:
meer dan 100 woorden teveel/te weinig: 0.95% x cijfer
meer dan 200 woorden teveel/te weinig: 0.90% x cijfer
meer dan 400 woorden teveel/te weinig: 0.85% x cijfer
meer dan 800 woorden teveel/te weinig: 0.80% x cijfer
Hoe opdrachten in te leveren?
In een word-file (geen pdf) aangehecht aan een mailtje aan je werkgroepleider; eventueel ook uitgeprint op college).
Volg alsjeblieft deze conventie:
1. In de tekst zet je duidelijk je naam en student-nummer.
Gaat het om een groepsopdracht geef dan de namen en student-nummers van iedereen die heeft meegewerkt bovenaan, plus het nummer van je groepje.
2. Noem de file zo:
[Achternaam]_O[opdrachtnummer]_[voornaam werkgroepleider].doc
of voor groepsopdrachten: [één Achternaam]_O[opdrachtnummer]_[voornaam werkgroepleider].doc
Bij voorbeeld
Pieterse_O2_Niek.doc
voor de groepsopdracht nr. 2 van Pieterse, of van de groep waarvan Pieterse deel uitmaakt.
Plaats geen punten of komma's in de file-naam, behalve de ene punt voor .doc of .docx
(Wie een pdf inlevert, verspeelt ons commentaar.)
10, Hoorcollege X
Walton en Toulmin.
Argumentatiemodel van Stephen Toulmin en de pragmatische analyse van Douglas Walton.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Walton, Douglas N. 1995. “Appeal to Pity: A Case Study of the Argumentum Ad Misericordiam.” Argumentation 9:769–784.Verder lezen?
van Eeemeren, Frans H., Rob Grootendorst, and Francisca Snoeck Henkemans, eds. 1997. Handboek Argumentatietheorie. Groningen: Martinus Nijhoff. 5.1 t/m 5.3 Walton, Douglas, and Thomas F. Gordon. 2009. “Jumping to a Conclusion: Fallacies and Standards of Proof.” Informal Logic 29:213–243. Walton, Douglas N., and Fabrizio Macagno. 2010. “The Argumentative Uses of Emotive Language.” Revista Iberoamericana de Argumentación, vol. 1. ____________. 2009. “Enthymemes, Argumentation Schemes and Topics.” Logique et Analyse 52:215–243. ____________. 2010. “Wrenching from Context: The Manipulation of Commitments.” Argumentation 24:283–317. Walton, Douglas N. 1979. “Ignoratio Elenchi: The Red Herring Fallacy.” Informal Logic 2:3–7. ____________. 1992. “Commitment, Types of Dialogue, and Fallacies.” Informal Logic 14:93–103. ____________. 1994. “Begging The Question As A Pragmatic Fallacy.” Synthese 100:95–131. ____________. 2008. Informal Logic: A Pragmatic Approach. Cambridge, New York: Cambridge University Press. ____________. 2010. “Why Fallacies Appear to be Better Arguments Than They Are.” Informal Logic 30:159–184.11a, Hoorcollege XI
Pragmadialektiek en nieuwe retorica
Men kan argumentaties ook zien als kritisch-rationele discussies waarbij er regels gelden zoals elkaar de gelegenheid geven zich uit te spreken, elkaar aanspreken op gevolgen van wat men zegt. Van Eemeren en Grotendorst zien de Pragmadialektiek als bijdrage aan het oplossen van meningsverschillen.
De nieuwe retorica van Perelman en Olbrechts-Tyteca: het slagen van een voordracht hangt af van de aard van het publiek.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Van Eemeren. "Pragmadialektiek" (incl. 10 geboden). van Eeemeren, Frans H., Rob Grootendorst, and Francisca Snoeck Henkemans, eds. 1997. Handboek Argumentatietheorie. Groningen: Martinus Nijhoff. 10.1 tm. 10.4 (Blackboard)Verder lezen?
Amossy, Ruth. 2009. “The New Rhetorics Inheritance. Argumentation and Discourse Analysis.” Argumentation 23:313–324. Feteris, E.T. 1990. “Conditions and rules for rational discussion in a legal process: A pragma-dialectical perspective.” Argumentation and Advocacy. Journal of the American Forensic Association 26:108–117. Koren, Roselyne. 2009. “Can Perelman’s NR be Viewed as an Ethics of Discourse?” Argumentation 23:421–431.Michael Gilbert: emotional messages.
Speech act theorie: argumentatie en het publiek. Met tekst de wereld willen veranderen, eventueel door eerst anderen te overtuigen. Speech act theorie biedt een mooi model voor argumentatieleer. De benadering van de pragmadialectiek.
11b, Werkgroep V
Humor.
In de werkgroep bespreken we de papers over humor. Eerst lezen studenten in groepjes elkaars papers, daarna bespreken we ze plenair.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Breng twee prints van je paper mee.12, Hoorcollege XII
Visuele argumentatie
Roland Barthes zei ooit dat taal fictioneel is en hij bedoelde dat taal niet in staat is, zoals een foto dat kan, om te bewijzen dat de werkelijkheid waar hij over gaat ook echt bestaat, of bestaan heeft. Kan taal zijn waarheid bewijzen of is alle taal fictioneel? Dat roept belangrijke nieuwe vragen op: Wat zijn de verschillen tussen taal en afbeelding? En: kunnen we (in bepaalde gevallen) in een afbeelding een argumentatie identificeren, en hoe dan wel? Zijn er visuele analogen voor premissen en conclusies? Zo'n technische analyse van visuele argumentatie moge moeilijk zijn, toch lijkt iedereen wel te begrijpen dat, bij voorbeeld in reclames, met plaatjes soms geargumenteerd wordt. Hoe zit het?
Verplichte literatuur (lees vóór bijeenkomst)
Alcolea-Banegas, Jesús. 2009. “Visual Arguments in Film.” Argumentation 23:259–275.J. Anthony Blair. “The possibility and actuality of visual arguments.” Argumentation and Advocacy, 33(1):23–39, 1996.
Beelden die niet argumenteren:
Monica Gallab: "Nice Day For A Picnic"
Verder lezen?
Birdsell, David S., and Leo Groarke. 1996. “Toward a Theory of Visual Argument.” Argumentation and Advocacy, 33:1-10. Gerwen, Rob van, ed. 2001. Richard Wollheim on the Art of Painting. Art as Representation and Expression. Cambridge, New York: Cambridge University Press. Lake, Randall A., and Barbara A. Pickering. 1998. “Argumentation, the Visual, and the Possibility of Refutation: An Exploration.” Argumentation 12:79–93. Ong, Walter. 2002. Orality and Literacy: The Technologizing of the Word. New York: Routledge. Slade, Christina. 2003. “Seeing Reasons: Visual Argumentation in Advertisements.” Argumentation 17:145–160. Wollheim, Richard. 1993. “Pictures and Language.” In The Mind and its Depths, 185–192. Cambridge (Mass.), London (England): Harvard University Press.Propaganda (Triumph des Willens); passages uit de film Triumf des Willens, bezien hoe met beeld geargumenteerd kan worden. here. Dit onderwerp ter voorbereiding van de werkgroep waarin naar William Karel wordt gekeken. Eventueel ook aandacht aan iconische foto's besteden: "How to do things with pictures."
En de binnenkomer-grap is natuurlijk: Bedrijsuitje van Der Untergang: http://www.youtube.com/watch?v=C2edl0oHoVk
Het stuk van Katz is niet goed voor huidige doelen. Beter iets direct over propaganda doen. Het stukje van Luyendijk over journalistiek en propaganda geeft wel enig inzicht in waar ik heen wil.
Katz, Steven B. 1992. “The Ethic of Expediency: Classical Rhetoric, Technology, and the Holocaust.” College English 54:255–275.
en verder: 1. Ekman, plus voice analysis en micro-emoties; 2. mijn artikel over gelaatsexpressie: address, wat is het? 3. Jan Groen en de onbewuste invloed en de redelijke bedoelingen
13a, College XIII
film, Opération Lune
Korte inleiding op film van W. Karel, over orale, semi-orale (brieven) en druk-culturen, en terug naar een orale (televisie) cultuur (Walter Ong). We kijken tijdens het hoorcollege plenair naar William Karel, Opération Lune, waarin wordt bewezen dat de maanlanding een Hollywood-fictie is, en leveren in de werkgroep in groepjes een analyse in van de argumentatieve mechanismen van het bewijs.
Mocht er na de film in het hoorcollege-deel tijd overblijven, dan kunnen studenten eventuele problemen en onduidelijkheden in de stof tot op heden aan de orde stellen. Bereid je hierop voor door de volledige stof nog eens door te nemen en vragen die nog resteren op schrift te stellen.
Verder lezen/kijken?
Bewijs dat een partij kinderen doodt: Ware foto of propaganda?
Een foto gebruikt voor beide partijen: Muhammad al-Durrah incident
13b, Werkgroep VI
Analyse van Opération Lune
In de werkgroepen discussiëren we over de visuele argumentatie in de film: Hoe wordt het bewijs voor de centrale stelling (standpunt) van de documentaire opgebouwd? Welke argumentatieve en retorische mechanismen zijn er in de film in werking? Kun je verschillende typen onderscheiden? Vind je ze overtuigend, en waarom wel of niet?
Aantekeningen worden in groepen (van max. 4 studenten) besproken, op schrift gesteld en digitaal ingeleverd: pm. 1000 woorden. De analyse wordt en groupe ingeleverd, dus vermeld duidelijk de namen van de studenten in je groep.
Opdracht visuele argumentatie (William Karel)
1. Beschrijf in ong. 250 woorden het schijnbare hoofdbetoog van de film Opération Lune; geef dan kort de meta-these van de film weer.
2. Identificeer de manipulatieve technieken waarmee de regisseur bepaalde opvattingen overbrengt.
3. Neem hiervan drie voorbeelden van verschillend type (!) en analyseer grondig hoe de kijker bewerkt wordt.
Deadline: Zondag 15 juni 2014 — 23.55 uur.
Het is niet de bedoeling dat je een heel secure analyse gaat geven van details in de film, maar mocht je later bepaalde passages toch nog eens willen nazien, dan kan dat hier: Karel: Dark Side of the Moon.
Studenten bekijken Karel-film, discussiëren er dan in groepjes over, maken aantekeningen, werken die thuis verder uit en leveren ze groepsgewijs, getypt de volgende bijeenkomst in.
Pointe van de Delta-Lloyd-reclame: neemt aan dat wij de explosiviteit van de situatie begrijpen, ook al gaat het alleen om de uitwisseling van gelaatsexpressies, niet om argumenten. Retorische situatie van communicatie via beelden. Terug naar orale televisie-cultuur.
A4-tje met: zijn alle gebezigde argumentatieve strategieën talig? Geef aan welke typische trucs in de film gebezigd worden: hoe impliciet gecommuniceerd wordt, dat wil zeggen, niet door iets letterlijk te zeggen. Een van de vragen op het formulier dat ze moeten invullen: bij passagen waar men manipulatie van het publiek herkent: wat kan het publiek doen om dit soort manipulatie te voorkomen als ze op het journaal voorkomt?
Deadline groepsopdracht visuele argumentatie
Hoe opdrachten in te leveren?
In een word-file (geen pdf) aangehecht aan een mailtje aan je werkgroepleider; eventueel ook uitgeprint op college).
Volg alsjeblieft deze conventie:
1. In de tekst zet je duidelijk je naam en student-nummer.
Gaat het om een groepsopdracht geef dan de namen en student-nummers van iedereen die heeft meegewerkt bovenaan, plus het nummer van je groepje.
2. Noem de file zo:
[Achternaam]_O[opdrachtnummer]_[voornaam werkgroepleider].doc
of voor groepsopdrachten: [één Achternaam]_O[opdrachtnummer]_[voornaam werkgroepleider].doc
Bij voorbeeld
Pieterse_O2_Niek.doc
voor de groepsopdracht nr. 2 van Pieterse, of van de groep waarvan Pieterse deel uitmaakt.
Plaats geen punten of komma's in de file-naam, behalve de ene punt voor .doc of .docx
(Wie een pdf inlevert, verspeelt ons commentaar.)
Geen college
Bereid je voor op de eindtoets
Eindtoets
13.30-16.30 uur, zaal Auditorium, ICU, Prins Hendriklaan (Kriekenpitplein 1)
Toets over alle stof van de cursus. Een deel multiple choice, een deel essay vragen, tekst-analyse.
Verplichte literatuur, lezen vóór bijeenkomst)
Alle teksten en college-stof
twee versies van het tentamen (in een file, zodat ze na elkaar uitgeprint worden), zodat studenten niet kunnen afkijken. De MC-vragen op het tentamenformulier laten invullen, waarop ze meteen bij het uitdelen hun naam moeten zetten (anders ruilen ze met hun buren ...). Open vragen worden op losse vellen geschreven en samengevoegd ingeleverd. Verschil nivo-2 nivo-3?