Uit het dictaat: Zie de onderstaande lijst. In het kort: Hoofdstuk 9 over identiteit hoeft niet; i.h.a. hoeft men niet de gesterde onderdelen te kennen behalve Hoofdstuk 6, Subsectie 1.6.
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 4, behalve Sectie 7 over Tarski
- Hoofdstuk 5, behalve Opmerking 3.5 en de opmerking over alpha-equivalentie direct boven Sectie 4
- Hoofdstuk 6, inclusief Subsectie 1.6
- Hoofdstuk 7, behalve Subsectie 1.4. U hoeft geen logische equivalenties uit het hoofd te leren. Wel nuttig die door te lezen en er een stuk of drie (van verschillende soort) proberen te begrijpen. U moet wel weten wat logische equivalentie is.
- Hoofdstuk 8
- NIET: Hoofdstuk 9 over identiteit
- Er wordt steeds verondersteld dat u inductie en recursie beheerst.
- Vertalen van natuurlijke taal naar predikatenlogica. Vergeet niet het discussiedomein en de vertaalsleutel aan te geven.
- Vertalen van predikatenlogica naar natuurlijke taal.
- Formules van de predikatenlogica analyseren. Het beheersen van begrippen als: binding, vrij voorkomen, enzovoorts. Analysebomen kunnen tekenen met korte en met lange labels. De notatie voor namen van knopen in de analysebomen beheersen.
- Het begrip *signatuur* kunnen gebruiken. De inductieve definitie van de predikatenlogische taal van een gegeven signatuur kennen.
- Substituties kunnen uitvoeren, zowel informeel als volgens de recursieve definitie.
- De notie model begrijpen.
- Formules semantisch kunnen analyseren (in een model) volgens de recursieve definitie met een keten van equivalenties. U moet de semantische regels (p77) en hun tegenhanger voor niet-waarmaken (p78) beheersen.
- Voor een gegeven model formules geven die waar of onwaar zijn in dat model. Voor een gegeven formule modellen geven die die formule waar of onwaar maken.
- De geldigheid van inferentie-stappen bewijzen of weerleggen. U moet noties als vervulbaarheid beheersen.
- Weten wat de correctheidsstelling en de volledigheidsstelling inhouden. Er kunnen vragen zijn naar niet bewijsbaarheid van iets, waarvoor je de correctheidsstelling moet toepassen.
- ND bewijzen kunnen geven. U hoeft niet de check of een stap aan de *side conditions* voldoet expliciet uit te schrijven, tenzij hier in de toets expliciet om gevraagd wordt. Er kan bijvoorbeeld gevraagd worden wat er fout is aan iets wat op een ND bewijs lijkt maar niet aan de condities voldoet.
NB: De stof over PROLOG is niet deel van het tentamen.